De Flaminia is naast de Citroën DS de mooiste en technisch meest vooruitstrevende sedan van de jaren vijftig. Ermee rijden is een genot, hem restaureren vraagt diepgravende kennis van Lancia’s bouwwijze, een zeer secure werkwijze en een bloeiende geldboom. Van het vierdeurs model rijden er nog maar een handjevol rond. Een exacte marktwaarde bepalen is dan ook lastig. Maar een ding is zeker: klanten voor de Flaminia Berlina moeten goed in de slappe was zitten.

Carrosserie
De met de hand gebouwde Flaminia heeft een zeer torsiestijve, maar af-fabriek nauwelijks tegen roest beschermde carrosserie. Hoewel de transaxle-aandrijving in bochten vervorming tegengaat, gaan de meerdere, elkaar overlappende profielen toch wringen. Deze dragende delen roesten op plekken door waar je het niet ziet, van binnen naar buiten. Bij restauratie moeten de profielen zorgvuldig uit elkaar en weer in elkaar gezet worden. Alleen als alles exact past, blijven de cardanas en de transaxle jong en vitaal.
Techniek
De V6 van Lancia is duurzaam, maar de combinatie van materialen waaruit de motor is opgebouwd, kan roestvorming veroorzaken. Boosdoeners zijn het aluminium blok, de gietijzeren cilinderbussen en de koperen componenten in de cilinderkop. Als deze metalen met elkaar gaan reageren, kunnen de koelwaterkanalen verstopt raken. De vooras moet regelmatig gesmeerd worden.
Onderdelen
Mechanische onderdelen zijn makkelijk verkrijgbaar. Bij de carrosserie en het elektrische systeem speelt het probleem dat elke Flaminia met de hand werd gebouwd, geheel naar de wensen van de klant. Elk exemplaar is dus uniek. Een perfect passend, vervangend paneel bestaat simpelweg niet.
Aandachtspunten
- Het aluminium blok van de V6 reageert met de stalen cilinderbussen en de koperen componenten in de kop.
- De cardanas en de aandrijving hebben te lijden als de carrosserie doorhangt of onvakkundig gerepareerd is.
- De meerdelige dorpels roesten van binnen naar buiten door.