Ruim acht jaar stond de Sport-Prinz in de prijslijst van NSU, eerst met de techniek van de Prinz 2 en de Prinz 3, vanaf 1961 met de technische componenten van de Prinz 4. Bertone heeft de auto ontworpen en bouwde ‘m in het begin ook. Een groot verkoopsucces was deze coupé helaas niet, maar hij vormde wel de basis voor de technisch revolutionaire Wankel-Spider. Tegenwoordig is de Sport-Prinz een zeldzame klassieker.

Carrosserie
Een groot pluspunt van deze auto is de eenvoudige carrosserieconstructie met weinig holle ruimtes. Vooral de wielkasten zijn roestgevoelig en reparatie is lastig door de merkwaardige vormen. Verder kan er roest zitten bij de krikpunten, langs de onderkant van de portieren en in de voetenbak bij de pedalen. Pas op: doordat de portieren relatief zwaar zijn, kunnen rond de scharnieren scheuren in de staal zitten. De scharnieren van de klapramen zijn op het glas gelijmd. Soms vallen de ramen eruit.
Techniek
De eenvoudige en solide techniek van de Sport-Prinz zorgt eigenlijk niet voor problemen. Demontage van de aandrijfeenheid is lastig. Kijk uit bij de voorwielophanging: de fuseepennen kunnen slijtage vertonen wanneer ze onvoldoende gesmeerd zijn. De kunststof geleiding van de tandheugelbesturing wordt na verloop van tijd bros en brokkelt af. Er zijn ook teflon ringen, maar die zijn duur.
Onderdelen
Er worden maar weinig onderdelen nagemaakt. Veel auto’s dienden als donor voor de Wankel-Spider, maar tegenwoordig kunnen sommige onderdelen van dit hightech-roadstertje ook gebruikt worden op de Sport-Prinz. Sommige onderdelen niet: het aslichaam voor, de bumpers en het instrumentarium. Die zijn extreem zeldzaam en duur.
Zwakke punten
- Het demonteren en weer monteren van de compacte aandrijfeenheid is ingewikkeld.
- Wielkuipranden en kriksteunen zijn roesthaarden bij de Sport-Prinz – maar alles is te repareren.
- Bumpers zijn erg duur, vaak meer dan 2000 euro. Ze moeten in goede staat zijn.