Hoewel onze winters de laatste jaren doorgaans zacht verlopen, zetten de meeste klassiekerliefhebbers hun auto van november tot april voor de zekerheid op stal. Voor wie in die periode wel automobiel wil blijven, presenteren we hier zeven leuke winterauto’s van vóór het jaar 2000. De meeste van die winterauto’s zijn te vinden voor schappelijke prijzen. Sommige spotten we al voor minder dan 1000 euro, en duurder dan 3000 euro hoeft het echt niet te worden.
Met je kostbare Volkswagen Kever of je BMW 2002 door pekel en sneeuw rijden? Wij zouden het niet doen. Niet alleen zijn auto’s van 25 jaar en ouder doorgaans nogal gevoelig voor roest, ook aan vocht hebben ze een broertje dood. Zijn in moderne auto’s met klimaatregeling de ruiten doorgaans in een oogwenk wasemvrij, in een aircoloze klassieker blíjf je aan het zemen. Dat is sowieso niet prettig, en bij gladheid vormt het bovendien een extra risico op ongewenste intimiteiten met medeweggebruikers. Als je die afremmende auto vóór je te laat ziet, is er immers meestal geen ABS aan boord dat je te hulp schiet. Maar wat zijn dan geschikte winterauto’s?

Het liefst hebben we een leuke, betaalbare klassieker of youngtimer die tegen een stootje kan. Als er dan ook nog een werkende airco en een antiblokkeersysteem aan boord zijn, is dat mooi meegenomen. Dan hebben we het algauw over auto’s uit de jaren 90. Maar geen nood, ook voor de minimalisten hebben we een aantal alternatieven gezocht. Die hebben hun oorsprong in de jaren 70 en 80 en verkeren cosmetisch meestal niet meer in topstaat. Maar ze hebben het wel in zich om je een paar leuke wintermaanden te bieden. Onze selectie van leuke winterauto’s in strikt willekeurige volgorde:
1. Lancia Kappa (1995-2000)

Wat dacht u van een mooie vijfcilinder? En nee, dit keer eens geen Audi of Volvo, maar een Lancia. Hoewel de Lancia Kappa ook met viercilinder turbomotoren en V6 leverbaar was, is het merendeel verkocht met een 2,0- of 2,4-liter vijfcilinder onder de kap. Deze roffelen heerlijk en langdurig. Want ondanks Lancia’s wat twijfelachtige reputatie op dit punt, zijn Kappa’s behoorlijk duurzame auto’s. Dat maar weinig mensen dit weten, houdt de prijzen laag. Daar doe je als snert-met-spekkoper nu je voordeel mee.
Fraai alcantara
Behalve die heerlijke vijfcilinder motor biedt de Lancia Kappa een vrij ruim interieur. Als je geluk hebt, is het meubilair bekleed met fraai alcantara. Het met nephout versierde, Japans aandoende dashboard kan ons niet zo bekoren. Wie denkt met deze Italiaan automatisch een scherp scheurijzer in huis te halen, moeten we teleurstellen. De voorwielaandrijver is vooral comfortabel en in snel bochtenwerk toont hij zich vrij sterk onderstuurd. Daarentegen is het prestatiepotentieel van de 2,0-liter basismotor al keurig voor elkaar. Die twintigklepper beschikt over 146 pk en na 1996 zelfs over 155 pk. Wil je wél die mooie vijfpitsroffel, maar verlang je iets meer pit, dan moet je op zoek naar de 2,4-liter (175 pk). Zuinig is de Lancia Kappa niet; reken op gemiddeld 1 op 8 tot 1 op 10. Is de Lancia Kappa sedan je toch nog iets te gewoontjes? Ga dan op zoek naar de praktische Kappa SW of de bijzonder vormgegeven Coupé. Maar of je dan genoeg hebt aan 3000 euro, valt te bezien.
Plus en min Lancia Kappa
+ Lage aanschafprijzen
+ Comfortabel
+ Motorgeluid
– Prijs en verkrijgbaarheid onderdelen
– Niet zuinig
2. Volvo 340 (1976-1991)

De Volvo 340, onze nationale trots, was vooral populair in de Benelux, Zweden en Groot-Brittannië. Tenminste, nadat hij ook met handbak leverbaar werd, en niet meer alleen met de van Daf geërfde Variomatic. De 1,4-liter motor met distributieketting is afkomstig van Renault, de in 1984 geïntroduceerde 1,7-liter eveneens. Bij de inmiddels zeer zeldzame DLS- en GLS (en de 360) ligt een echte Volvo-motor onder de kap, met een inhoud van 1986 cm3. In combinatie met brandstofinjectie is hij goed voor 116 pk. Daarmee wordt de brave Volvo ineens een stuk sneller dan de meeste medeweggebruikers denken. Niettemin is de hoge, wat onhandig ogende 300-serie zijn ouwelullenimago nooit kwijtgeraakt. Al met al heeft Volvo er toch nog 1,1 miljoen exemplaren van verkocht.
Weggooiproduct
Naarmate de Volvo 340 ouder werd, kreeg hij de reputatie van weggooiproduct. Hij was goedkoop en degelijk, en als een Volvo 340 tóch stukging, kocht je voor een paar honderd euro weer een andere. Niettemin zijn er, vooral dankzij onze senioren, nog altijd nette, originele 340’s 1.4 met lage kilometerstanden te vinden. Die hebben veelal de traploze automaat. Die CVT is heel handig in stadsverkeer, maar aan de geluids- en rijbeleving moet je wennen. Net als aan het choken bij de koude start. Snel is de Volvo 340 niet, zuinig evenmin. Wel oerdegelijk, en voorzien van een geweldige verwarming. Drempels neemt hij dankzij de soepele vering en grote bodemvrijheid met verve. De besturing vergt spierballen. Als je hem netjes houdt, hoef je er niets op af te schrijven, want de prijzen van nette exemplaren zitten in de lift. Ook in die zin is de aankoop van een Volvo 340 zo gek nog niet.
Plus en min Volvo 340
+ Oerdegelijke, simpele techniek
+ Uitstekende verwarming
+ Stijgt in waarde
– Roestgevoelig
– Zware besturing
– Variomatic vergt gewenning
3. Mercedes W123 (1976-1986)

Oké we proberen origineel te zijn. Maar als we aan onze winterauto’s een paar exemplaren uit de jaren zeventig willen toevoegen, kunnen we niet om de Mercedes W123 heen. In de tijd dat je nog wegenbelastingvrij in diesel- en lpg-auto’s van 25 jaar en ouder kon rondtuffen, zijn er veel W123’s geïmporteerd. Inmiddels zijn de slechtste exemplaren afgevoerd naar de eeuwige sloopvelden. Gelukkig zijn er toch nog genoeg goede auto’s over die geschikt zijn als pekelvreter. Dat zijn technisch prima exemplaren, maar niet mooi genoeg om voor restauratie in aanmerking te komen. Voordeel: dergelijke exemplaren kosten niet de hoofdprijs.

Fatsoenlijk comfort
Ondanks zijn leeftijd voelt een goede Mercedes W123 nog altijd onverwoestbaar aan en is het comfort heel fatsoenlijk. De stoelen met paardenhaarvulling zijn vrij hard, maar dat wordt gecompenseerd door het aangenaam verende onderstel. Vanachter het vaag sturende reuzenrad heb je zicht op een simpel instrumentarium. Met een grote stationsklok en feloranje wijzers. Roest aan kokerbalken, bodemplaat, dorpels en tank komt veelvuldig voor. Ook carburatieproblemen worden vaak genoemd. Maar is de auto apk-waardig en signaleer je geen overmatige corrosie of hinderlijk gesputter, dan kom je prima de winter door. Zolang je niet al te veel haast hebt, waan je je, kijkend naar die ster op de motorkap, een fabrieksdirecteur in de jaren zeventig. De Mercedes W123 is er met diverse benzinemotoren. Daarvan is de 2,3-liter viercilinder de meest begerenswaardige. Met 136 pk levert deze injectiemotor voldoende vermogen, terwijl hij een stuk minder kwistig met benzine omspringt dan de zescilinder lijnmotor van de Mercedes 280.
Plus en min Mercedes W123
+ Degelijk
+ Comfortabel
– Roest
– Imago
4. Opel Rekord E (1977-1986)

Eigenlijk was de Rekord E de laatste echt succesvolle grote Opel. Na de komst van de Opel Omega ging het alleen maar bergafwaarts met de populariteit van Opels in het hogere segment. Maar in de jaren 70 en 80 behoorde deze Opel Rekord E, evenals de Ford Granada, tot de favorieten onder succesvolle vertegenwoordigers en gezinnen met grotere kinderen. Hij was er als twee- en vierdeurs sedan, en uiteraard als Caravan, zoals Opel zijn stationwagons destijds noemde. De Rekord E was nog een typische no-nonsense Opel. Met een in lengte geplaatste motor, achterwielaandrijving en een starre achteras.
Betrouwbare techniek
Volgens autojournalisten voldeed de achterwielophanging destijds al niet meer aan de moderne West-Europese standaards, maar de klanten maalden er niet om. Die waardeerden de betrouwbare techniek, het comfort, de ruimte en de uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. In 1982 kreeg de Opel Rekord E een facelift, waarbij de neus gladder en gestroomlijnder werd. Onderhuids voorzag Opel een aantal motoren van inspuittechniek. Hoewel de Opel Rekord een enorm verkoopsucces was, zijn er maar weinig exemplaren over. Een aantal daarvan leent zich prima als voordelige winterauto. De Rekord is nog altijd relatief ruim en naar moderne maatstaven is hij zeer comfortabel geveerd, al slaat de achteras wel hard op korte oneffenheden. Zuinig is deze Duitser niet en ook het geluidscomfort is niet fantastisch. Wij zouden minimaal voor een Opel Rekord 1.9 gaan, en de zwakke 1.7N laten staan. Alleen is de keus niet heel groot.
Plus en min Opel Rekord E
+ Lekker ouderwetse gezinsauto
+ Simpele techniek
– Matige prestaties
– Roestgevoelig
5. Saab 9000 (1984-1998)

Als enige Zweedse representant binnen het Tipo Quattro-project met Fiat, Lancia en Alfa Romeo, werd de Saab 9000 in 1984 door de hardcore liefhebbers nauwelijks als echte Saab gezien. Aan de andere kant roemde de pers de auto om zijn ruime interieur, zijn uitstekende wegligging en de krachtige turbomotoren. Desondanks bleef de 9000 altijd veroordeeld tot een rol in de schaduw van zijn oudere broer, de geliefde Saab 900 Classic. Mede daardoor wordt de grote Saab 9000 voor bescheiden prijzen aangeboden, zeker als het om turboloze basisversies gaat. En als je bedenkt dat de 9000 onder experts inmiddels bekendstaat als de meest onderschatte, betrouwbaarste Saab ooit, ligt de keus voor de Saab 9000 als winterauto eigenlijk voor de hand.
ABS en airbag
Vanaf 1992 is ABS standaard, sinds 1994 heeft de Saab 9000 ook een bestuurdersairbag. Roest is de Saab 9000 niet vreemd, maar als er een verse apk op zit, kom je hier de winter wel mee door. De modellen van na 1995 zijn minder snel krokant dan eerdere versies. Bovendien kent de Saab 9000 vanaf dat modeljaar diverse andere technische updates. De meeste 9000’s die te koop staan, hebben de vijfdeurs CS-carrosserie, slechts af en toe komt er een 9000 CD (sedan) voorbij. Wat ons betreft is de ongeblazen 2,3-liter viercilindermotor met 147 pk de slimste keus. Die is stil, biedt voldoende koppel en is relatief zuinig. En je hoeft je geen zorgen te maken over eventuele turboproblemen. De 2,0-liter basismotor leent zich vooral voor gezapig cruisen.
Plus en min Saab 9000
+ Ruim, veilig en comfortabel
+ Degelijke techniek
+ Vaak compleet uitgerust
– Automaat is geen sterk punt
– Uitgesteld onderhoud loopt in de papieren
6. Citroën BX (1982-1995)

Je hoeft maar één blik op de BX te werpen en je weet dat dit nog een Citroën is van vóór de periode dat het merk in een vormgevingscrisis geraakte. Toegegeven, het design is van Bertone en de lijnen zijn strakker dan die van de Citroën GS en GSA (zijn voorganger). Toch is het onmiskenbaar een Citroën. Kijk maar eens naar de halfopen achterste wielkasten, de schuine achterkant en de minimalistische grille. Ook het interieur ademt die unieke Citroën-stijl van vroeger. Zeker bij de Citroën BX van de eerste generatie. Die hebben nog het ‘satellietdashboard’ met het ‘boze oog’ als snelheidsmeter en dat wat iele, eenspakige stuur. Neem plaats op het zachte meubilair, start de motor, laat de auto omhoogkomen en geniet van het hydropneumatische veercomfort.
Blikkerig maar betrouwbaar
Zelfs als je een notoire BX-hater bent, zul je moeten toegeven dat dit echt een bijzondere auto is. Je vergeeft hem algauw de blikkerigheid van het plaatwerk, het alom aanwezige harde plastic (tot de motorkap en achterklep aan toe) en het rauwe motorgeluid. Er zijn nog verrassend veel Citroëns BX te vinden, waarvan de jongste exemplaren vaak behoorlijk compleet zijn uitgerust. Daaronder bevinden zich diverse Deauvilles met 1,4-liter motor, maar de allermooiste GTi’s met ABS en airco vallen helaas buiten ons budget. Een leuke Citroën BX 1.6 TRI met de 105 pk sterke injectiemotor ligt wel binnen bereik. Die heeft geen kind aan de lichte Citroën BX en staat borg voor vlotte prestaties, bovendien heeft de auto een uitstekende wegligging. Een goed onderhouden Citroën BX is een betrouwbare auto. Belangrijkste aandachtspunten zijn het hydraulisch systeem en diverse onderdelen van de wielophanging, zoals draagarmlagers en reactiestangen.
Plus en min Citroën BX
+ Hydropneumatisch veercomfort
+ Vrij zuinig, zeker met 1,4-liter motor
– Olieverbruik 1,6- en 1,9-liter motoren
– Rammels en gekraak in het interieur
7. Xedos 6 (1992-1999)

Als klassiekerliefhebber herinnert u zich vast nog wel de Mazda-commercial met zes hardwerkende kabouters onder de kap van een MX-3 1.8. Mazda bracht hiermee op ludieke wijze in beeld dat deze sportcoupé over de meest compacte V6 van dat moment beschikte. Xedos, dat bij Mazda destijds de ‘Lexus-rol’ vervulde, monteerde bij de 6 een aanverwante zescilinder. Niet de ultieme kabouterversie, maar met zijn inhoud van 1995 cm3 is ook deze V6 geen reus. Toch is hij goed voor 175 hoogtoerige pk’s. Dat is ruim voldoende om de slechts 1220 kg wegende Xedos 6 vlotte prestaties te verlenen. De honderdsprint neemt 9,3 seconden in beslag en de topsnelheid bedraagt 214 km/h. Maar hoe hard je er ook aan trekt, de motor loopt zijdezacht en houdt zich akoestisch bescheiden op de achtergrond.
Windstil
Bij auto’s met een stille motor valt het windgeruis vaak des te meer op, maar bij deze lage (1,36 m), aalgladde Xedos 6 met zijn minuscule grille is daar geen sprake van. Helaas is het niet alleen hosanna op comfortgebied. Doordat de weke vering nogal hard wordt gedempt, gedraagt het onderstel van de Xedos 6 zich onevenwichtig. Het vrij krappe interieur van de Xedos 6 geeft evenmin aanleiding tot enthousiasme. Na het frivole design van de klimaatregeling waren de creativiteit en het geld waarschijnlijk op, en vervolgens hebben de boekhouders de keus van kleuren en materialen ter hand genomen. Resultaat: veel grijs plastic en weinig sfeer. Maar als je die V6 dan weer zachtjes hoort zoemen, neem je dat graag voor lief. Nee, deze exclusieve Japanner is zo gek nog niet.
Plus en min Xedos 6
+ Heerlijke V6
+ Geluidscomfort
+ Betrouwbaar
– Lastig te vinden
– Verkrijgbaarheid en prijzen van onderdelen