De Fiat 500 is klein, lief en een giller om in te rijden. Deze dwerg tovert sinds 1957 een brede glimlach op het gezicht van zijn bestuurder, passagiers en voorbijgangers. Ter gelegenheid van zijn 60ste verjaardag rijden we met zeven verschillende 500’jes, waaronder speciale modellen als de Abarth, de Vignale, de Giardiniera en de Jolly.
Klein, schattig en enorm sympathiek – zo bestempelen we de klassieke Fiat 500 vandaag de dag. Niet alleen denken eigenaren er zo over, ook voorbijgangers dragen het Italiaanse snoepje op handen. Dat zouden ze haast letterlijk kunnen doen, want de eerste 500 weegt maar een fractie meer dan 500 kilo. Je moet wel een heel grote chagrijn zijn, wil dit speelse autootje niet je mondhoeken krullen.
Naast de Fiat 600
De Fiat 500 kwam in 1957 op de markt naast de Fiat 600, die twee jaar eerder de succesvolle Fiat 500 ‘Topolino’ had opgevolgd. Om duidelijkheid te scheppen, kreeg het nieuwe model de aanduiding ‘Nuova 500’ op het motorkapje. De Topolino (kleine muis) was in 1936 geïntroduceerd en werd in drie generaties tot 1955 gebouwd. Fiat heeft in totaal 516.646 muisjes op de wereld gezet. Een indrukwekkend aantal, al haalt dit het niet bij de productiecijfers van zijn opvolger, de Nuova 500. Van 1957 tot 1977 rolden van die auto namelijk 3.702.078 exemplaren van de band.
Dit enorme verschil kwam door de toenemende drang naar mobiliteit na de Tweede Wereldoorlog en in de jaren 50. Er was veel vraag naar kleine, goedkope auto’s met lage onderhoudskosten. Aan deze eisen voldeed de Fiat Nuova 500 perfect. Aanvankelijk werd de auto aangedreven door een luchtgekoelde tweecilinder van 479 cc, waarbij de cilinders vlak naast elkaar staan. Met een beheersbaar vermogen van 13,5 pk was een topsnelheid van 85 km/h haalbaar. Nog in het eerste jaar werd het vermogen opgetrokken naar liefst 15 pk, resulterend in een top van 90 km/h.

Nuova 500: steeds beter
De Cinquencento heeft een zelfdragende carrosserie van staal. Zijn voorwielophanging bestaat uit draagarmen en een onderliggende bladveer, achter houden schuingeplaatste draagarmen en schroefveren de wielen in het gareel. Een wormoverbrenging geeft de stuurbevelen door. Fiat bleef dit concept gedurende de gehele, twintig jaar durende productiecyclus trouw. Als er een nieuwe uitvoering verscheen, was dit feitelijk een verbeterde versie van het bestaande model. Zo volgde na het N-model (N stond voor Nuova) in 1960 de 500D, met een 499 cc metende motor die uit 17,5 pk de magische grens van 100 km/h wist te doorbreken. Fiat baseerde deze motor op de 21,5 pk sterke tweepitter uit de 500 Sport. De portieren scharnierden nog steeds naar achteren, volgens het ‘zelfmoord’-principe. De ventilatiesleufjes onder de koplampen maakten plaats voor nieuwe, ronde knipperlichten, terwijl de achterlichten groter werden.
Na het D-model volgde in 1965 de 18 pk sterke 500F. Fiat stapte af van de zelfmoorddeuren en plaatste moderne portieren met scharnieren bij de A-stijlen. Voor deze aanpassing werden de A- en de B-stijlen breder gemaakt en werden de dorpels juist iets smaller.

Fiat 500 Lusso
In 1968 verscheen de Fiat 500L, een luxe versie van de 500F. De L – van Lusso – is herkenbaar aan de sierlijke beugels op de voor- en de achterbumper en de verchroomde sierlijsten rond de voor- en de achterruit. Aan boord maakte de eenvoudige ronde klok plaats voor een breder, beter afleesbaar instrumentarium met grotere cijfers en een brandstofmeter. Het dashboard werd gecoat met zwarte kunststof, terwijl er ook een nieuw tweespaaks stuurwiel werd gemonteerd. Nieuwe schakelaars, knoppen en waarschuwingslampjes maakten de standaarduitrusting van de 500L compleet.
Ten slotte werd in 1972 de Fiat 500R onthuld. Deze kreeg de sterkere motor van de in hetzelfde jaar te introduceren Fiat 126, met een inhoud van 594 cc en een vermogen van 23 pk. Fiat greep terug naar het oude dashboard zonder poespas. Hierdoor verdween de brandstofmeter weer en bleef voor het benzinepeil slechts een waarschuwingslampje over. Na de komst van de Fiat 126 zakte de verkoop van de oude Fiat 500R in en in 1975 rolde de allerlaatste Berlina van de assemblagelijn. De productiestop van de Giardiniera (de stationwagon) in 1977 luidde definitief het einde in van het glorieuze 500-tijdperk.

Giardiniera stationwagon
De Fiat 500 Giardiniera heeft alles wat je van de perfecte klassieker verlangt. Met een vermogen van 18 pk blijven de brandstofkosten binnen de perken en met een lengte van net iets meer dan 3 meter (3182 millimeter) vind je overal een parkeerplekje. Het enorme vouwdak geeft de inzittenden het gevoel dat ze in een cabrio rijden. Bovendien heeft de stationwagon een praktisch laadruim. En zoals het hoort bij een fraaie klassieker, krijgt de auto volop aandacht van gelijkgestemden.

In 1960, toen de Nuova 500 drie jaar op de markt was, vond Fiat de tijd rijp voor een kleine, goedkope stationwagon. De Giardiniera was bedoeld voor ondernemers op het platteland en in de bruisende Italiaanse steden. Zo ontstond op basis van de kleine Fiat 500 een snoepige stationwagon die ondanks zijn beperkte afmetingen verrassend praktisch was. De wielbasis van de Berlina werd met 100 millimeter verlengd tot 1940 millimeter. De hoofdruimte was ronduit weelderig dankzij 60 millimeter meer ruimte tussen de vloer en het dak.
Suicide doors
Zelfs naar huidige maatstaven steekt het laadruim ingenieus in elkaar. De zelfmoorddeuren laten de bestuurder en zijn passagiers eenvoudig in- en uitstappen, terwijl de grote achterdeur de weg vrijmaakt naar het praktische laadruim. Hier past zonder problemen een wasmachine in, plus een berg vuile was. Het klinkt misschien niet heel bijzonder, maar met de rugleuning van de achterbank neergeklapt ontstaat een bijna vlakke laadvloer. Zelfs bij moderne stationwagons is dat niet altijd het geval.
Het laadvermogen van de Fiat 500 Giardiniera bedroeg een indrukwekkende 320 kilo.
Vlakke laadvloer
Het vlakke laadruim had veel voeten in de aarde vanwege de plaatsing van de motor achterin. Een ingrijpende verandering aan de constructie was noodzakelijk. De kleine tweecilinder werd zonder pardon 90 graden naar rechts gedraaid en de carburateur, de luchtinlaat, de verwarming en het uitlaatspruitstuk werden hierop aangepast. De Giardiniera woog ondanks zijn grotere formaat maar 25 kilo meer dan de standaard Fiat 500. Het laadvermogen bedroeg een indrukwekkende 320 kilo, dus behalve wasmachines kon de kleine stationwagon in theorie ook bankkluizen vervoeren. De Giardiniera was een echte alleskunner. Met een topsnelheid van 95 km/h was hij alleen een beetje schuw voor de snelweg. Fiat bouwde de stationwagon van 1960 tot 1966, waarna Autobianchi het stokje overnam tot in de jaren zeventig. In totaal zijn er 327.000 exemplaren gebouwd.
Strandauto Fiat 500 Jolly
Stel nou dat je een enorm zeiljacht en een privévliegtuig bezit. Dan heb je een probleem, want in welke haven je ook voor anker gaat of op welk vliegveld je ook landt, je bent steevast op je irritante personeel aangewezen om je naar het volgende sterrestaurant of privéstrand te brengen. Als we de verhalen mogen geloven, trof dit onoverkoombare probleem trof ook Fiat-topman Giovanni ‘Gianni’ Agnelli. Maar zelf sturen in een gewone Nuova 500 was te min voor deze playboy, hij streefde altijd naar exclusiviteit.

Open en bloot, was het credo. Deuren zijn overbodig.
Kort na de onthulling van de Nuova 500 in juli 1957 toverde Agnelli met hulp van de plaatwerkers van Ghia de 500 Jolly uit de hoge hoed. Het resultaat was een soort lifestyle-object op vier wielen. De grappige creatie leek bedoeld om de wind door je haren te voelen en daarbij zo veel mogelijk aandacht te trekken. En dat was ook zo. Open en bloot, zo luidde het credo en lastige vragen over de veiligheid vlogen uit het raam. Geen geneuzel over plichtmatige zaken als weer- en windbescherming, geluidsdemping of hoe netjes de portieren sluiten. Zelfs het comfort was niet belangrijk. Deuren werden beschouwd als overbodige versiering, net als een vast dak. Van de A-stijlen bleef net genoeg over om de ingekorte voorruit vast te klemmen. Een simpel buizenframe begon boven op de A-stijlen en liep recht naar achteren. Een kleurrijke luifel bood bescherming tegen zonnestralen en weinig anders. Ruitenwissers waren niet vanzelfsprekend, bij sommige Fiats 500 Jolly liet de fabriek ze gewoon weg.
Auto van John Wayne
De Jolly was behoorlijk kostbaar: hij was bijna even duur als twee nieuwe Fiats 500. Het zomerse speeltje werd dan ook voornamelijk gekocht door de rich and famous, precies zoals Agnelli dat voor ogen had. De stoere Hollywood-acteurs Yul Brynner en John Wayne reden zo’n speledingetje, terwijl de Amerikaanse president Lyndon Johnson geen moment aarzelde om de 500 Jolly als geschenk van Fiat in ontvangst te nemen. In de Jolly maakte hij met zijn dochter en kleinzoon zijn ranch in Texas onveilig.
In de Fiat 500 Jolly maakte president Lyndon Johnson met zijn dochter en kleinzoon zijn ranch in Texas onveilig.

Wij blijven keurig op het asfalt met het verzamelaarsobject, maar zouden liever koers zetten naar het strand en de boulevard. Daar bewijst de Jolly met zijn gevlochten rieten stoelen zijn nut nou eenmaal het beste. In 1964 presenteerde de British Motor Corporation de Mini Moke, een strandauto die duidelijk op de Fiat 500 Jolly was geïnspireerd.
Lieveling van president Johnson
Hoeveel rek er in het 500-concept zat, demonstreerde Carrozzeria Vignale met de Gamine. Het idee van een kleine roadster op basis van de Fiat 500 kwam van Alfredo Vignale, toen hij nog in dienst was bij Stabilimenti Farina. Hij begon in 1946 voor zichzelf en samen met de bevriende vormgever Giovanni Michelotti creëerde hij talrijke ontwerpen. De eerste auto uit huize Vignale verscheen in 1948 en had als basis een Fiat 500 Topolino. In de jaren vijftig en zestig werden speciale carrosserieën voor Fiat, Cisitalia, Ferrari, Lancia, Maserati, Alfa Romeo en BMW gebouwd.
In 1967 verscheen een kleine, nostalgisch vormgegeven roadster op basis van de Fiat 500F. Het onderstel was hetzelfde, inclusief de wielbasis van 1840 millimeter. Ook werd de slechts 18 pk sterke motor van de 500F gebruikt, geheel in strijd met de sportieve uitstraling van de 570 kilo wegende roadster.

Exclusieve Fiat 500 roadster
Gegadigden voor de luchtige Gamine met zijn lage deurtjes hoefden niet aan te kloppen bij de Fiat-dealer. Onze Vignale van Duitse komaf moest besteld worden uit de Otto-catalogus. Vrij vertaald betekent Gamine ‘bengel’ of ‘straatstoffie’ en het feit dat de auto uit de catalogus van een postorderbedrijf besteld moest worden, was niet de grootste poets die hij je bakte. De prominente grille op de neus kon namelijk helemaal niet de motor koelen, want die zat nog steeds achterin. Verder waren de rijeigenschappen van de Gamine zo-zo, en vielen zijn prestaties tegen.
De roadster was duurder dan een gewone Fiat 500, maar het prijsverschil viel niet zo hoog uit als bij de Jolly. Tegen meerprijs leverde Vignale ook een hardtop. Voor garantie waren klanten aangewezen op de klantenservice van Otto en voor onderhoud konden ze bij de Fiat-garage terecht. Enkele tientallen kopers in Duitsland waagden de gok en bestelden een Vignale Gamine uit de catalogus. De roadster verdween echter al snel uit het bestelboek en in 1970 stopte de productie. Toen waren er ongeveer 1200 Gamines gebouwd. De tegenvallende verkoopcijfers betekenden ook het einde voor Carrozzeria Vignale.
Krachtpatser Fiat 500 Abarth
Fiat en Abarth zijn net zo onlosmakelijk met elkaar verbonden als Classic Cars-redacteuren en koffie. Er lijkt misschien weinig eer te behalen aan de Fiat 500 met zijn tweecilinder, maar Abarth bewees het tegendeel. Sinds 1949 werd in Bologna gesleuteld aan de modellen van Fiat, Alfa Romeo, Simca en Porsche. En zelfs de kleine 500 ontsprong de tuningdans niet.

Het luide geratel van de tweecilinder moedigt aan om de kleine Abarth op zijn falie te geven.
Al in 1957 ging Abarth aan de slag met de Fiat 500. Het vermogen werd opgevoerd van 13 pk naar 20 pk. Een jaar later werd 26 pk uit de tweecilinder geperst – het dubbele van het standaard vermogen. Nog eens vijf jaar later, in 1963, verscheen de Abarth 595 met een slagvolume van 504 cc en een vermogen van 27 pk. Hiermee werden snelheden van 120 km/h gehaald. De esseesse-versie had zelfs 32 pk. En daar bleef het niet bij: voor de 695 esseesse rekte Abarth het volume van de tweecilinder naar 690 cc, om daar 38 pk voor terug te krijgen. In de rasechte racemodellen kon het vermogen zelfs opgevoerd worden tot 50 pk!

Topsnelheid Fiat 500 Abarth
Voor dit artikel hebben we de beschikking over twee Abarths. De witte 695 heeft uitgeklopte wielkasten met brede banden in de maat 175/60-13. Zijn tweecilinder heeft een naar verhouding indrukwekkend volume van 750 cc, plus een 28 mm-carburateur met K&N-luchtfilter. De vreugdevolle uitlaat houdt de sfeer erin en de motorkap staat op een kier voor een zo goed mogelijke koeling. We hebben pakweg 35 pk tot onze beschikking, wat genoeg is voor een topsnelheid van 135 km/h en indrukkende bochtsnelheden. Het luide geratel van de tweecilinder moedigt aan om de kleine Abarth op zijn falie te geven. Exemplaar nummer twee is rood, als een dynamietstaaf op wielen. Met een cilinderinhoud van 800 cc worden de grenzen van het toelaatbare opgezocht. Met een carterpan van Abarth, een dubbelloops sportuitlaat en een 26 mm-carburateur wordt 38 pk opgetrommeld. Hiermee haalt de kleine 500 op zijn 145/70-12-sloffen een topsnelheid van 140 km/h. Kortom, deze dwergen hebben spierballen.
Leukste Fiat 500
“Wil de echte Fiat 500 opstaan?” We kruipen in de rol van Herman Emmink, oud-presentator van Wie van de Drie. Wij spelen het spelletje met zeven kandidaten, maar het idee is hetzelfde. De 500D en 500L mogen direct opstaan, dat zijn rasechte Fiats 500. Ook de Giardiniera rekenen we goed, want die werd zes jaar door Fiat gebouwd. De twee Abarths mogen ook op hun achterste wielen gaan staan, want Abarth en Fiat zijn als twee handen op een buik. Net als bij Wie van de Drie blijven twee kandidaten zitten. De Jolly en de Vignale Gamine zijn in de basis wel een Fiat 500, maar er zijn heel veel dingen anders. Dat geeft helemaal niets, want ze zijn net zo leuk, schattig en spraakmakend als de andere vijf. Dit laat zien hoe veelzijdig het 500-concept is.

Classic Cars #42
In deze editie: Audi 50, Austin A35 Saloon, BMW 1800 ti, BMW 530i Touring, Daf 55 Coupé, Fiat 125 Special, Glas Isar T700, International Harvester Scout II, Jeep, Lancia Gamma Berlina, Tatra T77, Toyota Century, Volkswagen K70 LS, Volkswagen T3 California, Volkswagen T4 California, Volvo V70 T5, Wolseley 6/90 Series II