Ondanks zijn kleine 1,3-liter viercilinder was de Alfa Romeo Giulietta Sprint Zagato de schrik van menig krachtige sportwagen. Zijn lichtgewicht constructie en zeer doordachte stroomlijn speelden hem in de kaart.
De 1,3-liter dubbelnokker uit de Alfa Romeo Giulietta had in korte tijd een uitstekende reputatie opgebouwd. Het was een technologisch erg mooie motor, die een hoog vermogen uit een bescheiden slagvolume peuterde. De sportieve talenten van de motor kwamen bovendrijven in de Mille Miglia van 1955, toen een Giulietta Sprint 1300 de derde plaats in de GT-klasse haalde, achter twee Porsches 356. In de Mille Miglia van 1956 presteerde de Giulietta Sprint Veloce nog beter. In de GT-klasse was het hele podium voor Alfa-coureurs, met een elfde, een twaalfde en een vijftiende plaats algemeen. Maar daarmee had de Giulietta zijn sportieve top nog niet bereikt.

Terwijl talentvolle privécoureurs zich met een Giulietta uitleefden op het circuit, probeerde Alfa Romeo de auto steeds verder te verbeteren. Zo ontstond in 1959 de Sprint Zagato. Gebaseerd op het kortere chassis van de Giulietta Spider en voorzien van de techniek uit de Sprint Veloce, bouwde Franco Scaglione bij Zagato een aluminium carrosserie. De bouw van het koetswerk duurde 300 uur. Om nog meer gewicht te besparen, waren de zijramen en de achterruit van plexiglas gemaakt. De auto woog 770 kilo, waarmee hij 110 kilo lichter was dan de standaard Giulietta Sprint.
Coda Tronca
De viercilinder dubbelnokker had nog steeds een inhoud van maar 1290 kubieke centimeter. De 100 pk sterke motor was gekoppeld aan een vijfbak en stuwde de Sprint Zagato naar een topsnelheid van 190 km/h. Rijplezier gegarandeerd! Tussen 1960 en 1962 zijn 170 exemplaren van de Sprint Zagato gebouwd, die met zijn ronde kontje naar de koosnaam ‘Coda Tonda’ luisterde. Gelijktijdig werden nog 30 exemplaren van de ‘Coda Tronca’ gebouwd, waarbij de achterkant recht was afgesneden. Het idee achter deze afgehakte achterkant ontstond al in de jaren dertig, en staat bekend als de ‘Kamm’-staart. Deze vorm werd bedacht door Wunibald Irmin Erich Kamm, een wetenschapper die op het gebied van voertuigen, motortechniek en aerodynamica een grote naam was.
De ‘Kamm’-staart is gebaseerd op de veronderstelling dat de luchtstroom rond een carrosserie niet onderbroken mag worden. Ideaal hiervoor is een druppelvorm. Wunibald Kamm had echter ontdekt dat de luchtweerstand nog lager werd als de achterkant van de druppel recht werd afgesneden. Bekijk je de Giulietta Sprint Zagato ‘Conda Tronca’ schuin van achteren, dan zie je het schoolvoorbeeld van de ideale stroomlijnvorm. Door zijn betere aerodynamica weet de ‘Coda Tronca’ een topsnelheid van 200 km/h te halen, 10 km/h hoger dan de ‘Coda Tonda’.
Bovenliggende nokkenassen
In beide Zagato’s levert de viercilinder dubbelnokker een vermogen van 100 pk. Het brandstofluchtmengsel wordt verzorgd door twee Weber-carburateurs van het type DC0E 40. Met twee bovenliggende nokkenassen en een ‘vierkante’ verhouding tussen de boring en de slag, biedt de motor ruimte genoeg voor vermogensverhogende aanpassingen. Afhankelijk van je bedoelingen en je budget, is het niet moeilijk om de motor naar 130 pk of meer te kietelen.

De Giulietta ‘Coda Tronca’ haalde heel wat successen in de autosport. In de 4-uursrace van Pescara kwam hij als eerste GT over de finish, op een negende plaats algemeen. In de GT-klasse tot 1300 cc wist het team van Art Swanson, Ross Durant en Bob Richardson tijdens de 12 Uren van Sebring beslag te leggen op de tweede plaats. Bij deze auto waren de trommelremmen vervangen door schijven, waardoor de auto nog betere rondetijden wist te noteren. Het resultaat op het slopende vliegveldcircuit van Sebring was niet alleen een bewijs van de motorische en aerodynamische kwaliteiten van de Giulietta Sprint Zagato, maar ook voor zijn uitstekende onderstel en betrouwbaarheid.
Nieuw tijdperk
Voor Alfa Romeo was de Giulietta het begin van een nieuw tijdperk. Een nieuw ontwikkeld platform vormde de basis van een groot aantal varianten: tussen 1954 en 1964 werden meer dan dertig verschillende versies gebouwd. Voor de aandrijving zorgde de lichtmetalen, 1290 cc metende dubbelnokker, die gebaseerd was op technieken uit de autosport. De motor leverde een (relatief) hoog vermogen en draaide graag veel toeren, maar dat ging niet ten koste van de betrouwbaarheid of het brandstofverbruik. En laten we vooral het karakteristieke, sonore geluid niet vergeten te vermelden.

Zijn goede rijeigenschappen had de Giulietta te danken aan zijn onderstel met dubbele driehoekige draagarmen voor en een starre achteras, die zowel in lengterichting als overdwars stevig op zijn plaats werd gehouden. Dankzij het lage gewicht kwam de auto makkelijk van zijn plaats en viel er heel veel rijplezier te beleven. En nog steeds. Ook al helt de carrosserie stevig over, je kunt heel eenvoudig hoge bochtsnelheden bereiken.
Bertone, Pininfarina en Zagato
Niet alleen de techniek maakte van de Giulietta zo’n begeerlijke auto, ook de vormgeving wist de handen op elkaar te krijgen. Bertone bouwde de Sprint en de Sprint Speciale, Pininfarina tekende de Spider en Zagato gaf de SZ vorm. Wat zeker heeft geholpen bij de legendevorming van de Giulietta, zijn de talrijke successen in de racerij, zoals bijvoorbeeld de klasse-overwinning in de Mille Miglia van 1956. Tegenwoordig kan een Giulietta al voor een betrekkelijk lage prijs worden aangeschaft, maar dat geldt niet voor de zeldzame Zagato’s. Een mooie ‘Coda Tronca’ kost al gauw de prijs van een leuke supersportwagen.

Classic Cars #41
In deze editie: Alfa Romeo 90, Alfa Romeo Spider, Audi 100 S Coupé, BMW 528, Citroën GS, Citroën LN(A), Citroën SM, Donkervoort D10, Ford Granada 2.6, Honda NSX, Henney Kilowatt, Jeep Wagoneer, Lancia Appia C80S Furgoncino, Porsche 911 Turbo, Matra M 530 LX, Opel Ascona, Opel Commodore B GS/E, Opel Manta, Opel Olympia Rekord P2 Lieferwagen, Range Rover Classic, Toyota Celica, Volvo Amazon 123 GT