Producten uit de jaren tachtig zijn gaaf. Mensen met een gettoblaster op de schouder verdienen een high five en mensen met een Audi Quattro 20V, een Ford Sierra XR4i of een Lancia Delta HF Integrale Evo II 16V onder de kont, verdienen er twee.
De sportieve uitvoeringen van compacte en middelgrote auto’s hebben een enorme aantrekkingskracht op een grote groep autoliefhebbers. Daar zijn goede redenen voor: sportieve middenklassers zijn beter betaalbaar dan volbloed sportwagens en doen er qua prestaties vaak niet voor onder.

Sportieve middenklassers
De Audi Quattro 20V, de Ford Sierra XR4i en de Lancia Delta HF Integrale Evo II 16V zijn zeer capabele vertegenwoordigers van de jaren tachtig en negentig. Conceptueel zijn deze sportieve middenklassers niet van hetzelfde laken een pak. Terwijl de Audi en de Lancia met een turbomotor en vierwielaandrijving zijn uitgerust, beschikt de Ford over een gespierde zescilinder en achterwielaandrijving. Toch hebben de auto’s één ding met elkaar gemeen: ze maken de rit naar de Rubiks kubus-ruilbeurs erg leuk.

Oer-quattro met cultstatus
De ‘oer-Quattro’, zoals de 4WD-variant van de Audi Coupé B2 in de volksmond genoemd wordt, heeft zijn cultstatus te danken aan zijn sportieve uiterlijk met de opvallende achterspoiler, zijskirts en uitgeklopte spatborden. Maar nog belangrijker is wat er zich onder het plaatwerk van de Quattro zit. Hoewel geschiedkundig niet helemaal correct, wordt de Audi vaak beschouwd als de eerste normale personenwagen met vierwielaandrijving. Intussen heeft Audi al meer dan 5 miljoen auto’s met vierwielaandrijving gebouwd.

Ultieme oer-Quattro
De ultieme oer-Quattro voor straatgebruik is de in 1989 geïntroduceerde 20V. Onder de kap zit de van de Sport Quattro afgekeken vijfcilinder turbomotor met vier kleppen per cilinder en 220 pk – een motor die nog steeds geroemd en geprezen wordt. Zonder ook maar een moment van aarzeling zwiept de uitermate soepele motor de 1380 kilo zware coupé in beweging. Het maximale koppel van 309 newtonmeter is bij 1950 tpm voorhanden, zodat je ook laag in de toeren al een spreekwoordelijke duw in de rug krijgt. De (oliegekoelde) turbo is relatief klein van formaat, waardoor hij snel op druk is en de motor snel in toeren laat klimmen. Waarbij de vijfcilinder je trakteert op een een heerlijk krachtig, uniek geluid.
De precieze besturing laat je met veel gevoel de straat lezen.
Het onderstel is afgestemd op een prettige combinatie van pure sportiviteit en een snufje comfort. De Quattro strijkt slechte plekken in het asfalt en kleine hobbels verrassend soepel glad. Dat is mooi meegenomen, maar het zijn de wegligging en het gevoel in bochten waarvan je als bestuurder in vervoering raakt. De precieze besturing past hier perfect bij en laat je met veel gevoel de straat lezen.

Comfortabele Capri-opvolger
De Ford Sierra XR4i volgt in 1983 de legendarische Capri op. Bij het instappen wordt direct duidelijk dat de tweedeurs middenklasser iets nuchterder van aard is dan de Quattro en de Delta. De ietwat zachtere voorstoelen bieden minder zijdelingse steun dan de goed gevormde sportstoelen van de Audi of de Lancia, en achterin is merkbaar meer ruimte. De kofferbak is zelfs zo fors dat je er een rollerdisco in kunt beginnen. Het dashboard is eveneens meer praktisch dan sportief – met uitzondering van een paar rode sierstreepjes staat hier een heel brave Sierra.Onder de de motorkap vandaan horen we een schor klinkende V6-motor. Deze ongeblazen gietijzeren motor stamt nog uit de Capri. Uit een cilinderinhoud van 2,8 liter perst hij 150 pk en een maximaal koppel van 216 newtonmeter bij 4000 toeren per minuut.
De kofferbak van de Ford Sierra is zo fors dat je er een rollerdisco in kunt beginnen.

Tandje langzamer
Daarmee is de 1175 kilo wegende Ford voldoende krachtig gemotoriseerd. Trap hem flink op zijn staart en de achterwielaangedreven Sierra tikt na 8,8 seconden de 100 km/h aan. Met de topsnelheid van 209 km/h is niets mis, maar in vergelijking met zijn vierkante tegenstanders loopt de Ford toch een tandje langzamer. Ook in de bochten kan de Sierra het niet bijbenen. De in het Belgische Genk gebouwde Ford blijft door zijn zachter afgestemde onderstel beduidend achter ten opzichte van de Audi en al helemaal bij de Lancia. De indirecte besturing werkt ook niet mee. Kortom: de XR4i biedt ondanks zijn sportieve, coupé-achtige uitstraling een zeer comfortabele rijervaring. Dat maakt hem meer geschikt voor dynamisch cruisen dan bochten vreten op het circuit.
Knalrode rallyheld
Last, but definitely not least de Lancia Delta Integrale Evo II 16V. Het hoekige dashboard schreeuwt ‘rally’ en ondanks zijn beperkte lengte van 3,90 meter heeft de Lancia zeker zijn praktische kanten. Voorin genieten bestuurder en bijrijder van voldoende ruimte en dankzij de achterportieren is het voor passagiers 3 en 4 eenvoudiger plaatsnemen dan in de tweedeurs Audi of Ford. De Recaro-sportstoelen houden je lichaam stevig op zijn plaats, maar we hadden graag gezien dat ze wat lager gemonteerd waren. Het opvallend plat liggende stuur is even wennen, net als de dicht bij elkaar geplaatste pedalen. Dit zijn eigenschappen die de Integrale deelt met andere Italiaanse auto’s uit de jaren tachtig.
Het is pas echt feest als de Integrale wordt losgelaten op bochtige landweggetjes.
Dit soort kleinigheden zijn vergeven en vergeten zodra je de motor start. De geblazen viercilinder verrast bij stationair toerental al met een veelbelovend timbre. Maar de echte verrassing komt als we op pad gaan: de compacte sportwagen rijdt veel beschaafder dan zijn brede wielkasten, verstelbare achterspoiler en stoere uitstraling doen vermoeden. Ontspannen cruisen in de hoogste versnelling, met de ondergaande zon op de achtergrond? Geen probleem. Ook gestaag doorrijden op de snelweg is voor de bonkige Italiaan geen probleem. Integendeel, hij is zo rustig in de omgang dat je als bestuurder constant het idee hebt langzamer te rijden dan je daadwerkelijk gaat. Zelfs snelheden van 200 km/h en hoger resulteren niet in zweterige handjes.

In zijn element
Het is pas echt feest als de Integrale wordt losgelaten op bochtige landweggetjes. Dan is hij in zijn element en komt zijn adembenemende behendigheid aan het licht. De ietwat zware besturing reageert messcherp op stuurcommando’s en vertaalt deze vliegensvlug in een koersverandering. Tractieproblemen kent de Lancia dankzij de in de rallysport fijngeslepen vierwielaandrijving niet. Het grensbereik ligt oneindig ver weg.

Bij het uitaccelereren van bochten schittert de indrukkend in de toeren klimmende en bijzonder elastische motor. Op vol vermogen worden de inzittenden stevig in de zachte stoelen gedrukt. Het opgegeven verbruik van 10,7 liter per 100 kilometer (1 op 9,3) kunnen we naar het rijk der fabelen verbannen. Gelukkig is het extra rijplezier elke druppel duurbetaalde brandstof waard.
Classic Cars #35
In deze editie: Alfa Romeo Giulia GT, Audi 100 Coupé S, Austin Allegro, Austin-Healey 3000 Mk III, Autobianchi A112, BMW 3/15, Buick Special, Cadillac 62 Series Coupé, Daf 750 bestelauto, Lancia 2000 Coupé, Mercedes 250 C, Mercedes 280 Zender, Meyers Manx, Peugeot 404 Cabriolet, Renault Clio V6, Toyota 2000GT, Volkswagen New Beetle RSI.