Misschien is de Austin Mini Countryman wel de leukste variant op het Mini-thema. Als basis diende een van de beroemdste naoorlogse auto’s: de Morris Mini Minor alias Austin Se7en. Oftewel de Mini. Het duurde even voordat de geniale creatie van Alec Issigonis aansloeg, maar vanaf 1961 verkocht British Motor Corporation (BMC) er honderdduizenden per jaar.
Het verhaal van de Mini is genoegzaam bekend. De British Motor Corporation zat te springen om een model onder de inmiddels bedaagde Morris Minor. Huisontwerper Alec Issigonis kreeg de zware taak om een auto van drie meter lengte te ontwerpen die vier personen en hun bagage wist onder te brengen. Door de motor dwars voorin te plaatsen en de versnellingsbak onder de motor (die gesmeerd werd met de motorolie!), kon Issigonis de benodigde interieurruimte creëren.
Mini als het grote voorbeeld
Zijn ingenieuze constructie werd de blauwdruk voor vrijwel alle toekomstige compacte auto’s. Alle Mini’s hadden drie kenmerken gemeen: portierscharnieren aan de buitenkant, schuivende portierruiten en een grille die sprekend op een snor leek. Het lijkt vreemd dat de Mini niet direct aansloeg, maar het grote publiek kon zich aanvankelijk niet voorstellen dat zo’n compacte auto plaats kon bieden aan vier volwassen mensen. BMC had dus heel veel uit te leggen. Maar langzaam ging het publiek overstag en stegen de verkoopaantallen. BMC was overigens niet uniek met deze vorm van ruimtebenutting. Ook Fiat, Renault en Simca hadden ienieminie-auto’s, maar dan met de motor achterin – en een wat instabiele wegligging.

Achterdeurtjes Mini Countryman
De Mini was nog geen jaar op de markt of de BMC-marketeers bedachten een slimme variant: de Morris Mini Minor Traveller en zustermodel Austin Se7en Countryman, die vanaf 1962 Austin Mini Countryman heette. Het concept was eenvoudig maar clever. Op basis van een iets verlengde wielbasis (84 in plaats van 80 inch) ontwierp Alec Issigonis met zijn team een briljant vormgegeven stationwagon met slimme stijlelementen van de befaamde Amerikaanse woodies. Zo ‘jatte’ Issigonis het houten frame van deze auto’s en bracht hij het aan op de zij- en de achterkant van de Traveller/Countryman.
Zelfs een kabouter zou nooit hebben gepast onder een omhoog scharnierende achterklep.
In plaats van een achterklep die omhoog zwaaide, kreeg de Traveller/Countryman zogeheten ‘barn style’-achterdeuren: twee aparte, opzij scharnierende toegangsdeurtjes. Dit had natuurlijk praktische redenen: zelfs een kabouter zou nooit hebben gepast onder een omhoog scharnierende achterklep. Wellicht was de Traveller/Countryman wel de eerste Britse ‘lifestyle’-combi.

Bijzonder geliefd
Het duo kwam er als ‘luxe’ stationwagon, maar ook als eenvoudiger Van. Er werd zelfs een pick-up geleverd. De Traveller en Countryman waren binnen het Mini-gamma bijzonder geliefd, getuige het verkoopaantal van meer dan 200.000 exemplaren over negen jaar.
Tussen de mid seventies en het einde van het decennium stortte de Britse auto-industrie compleet in.
Bij de grote facelift in 1969 verdwenen de namen Traveller en Countryman. Van de ‘gewone’ Mini kwam een luxere en sterkere Clubman-variant en de stationwagon ging als Clubman Estate door het leven. De houten panelen verdwenen voor eeuwig. De Estate werd tot 1983 geproduceerd. Tussen de mid seventies en het einde van het decennium stortte de ooit florerende Britse auto-industrie compleet in.

Vering Mini
Mini-specialist Ben van Leeuwen heeft voor deze winterse ontmoeting een geheel gerestaureerde, rechtsgestuurde Austin Mini Countryman Mk II uit zijn overvolle showroom gereden. De auto komt uit 1968 en is gelukkig nog voorzien van die charmante houten omlijsting. De motor was al wel vergroot van 850 naar 1000 cc. De Estates werden nooit voorzien van de Hydrolastic-vering, die de gewone Mini’s vanaf 1964 standaard meekregen. Hoewel het comfort zeker toenam, bleek het een onderhouds- en storingsgevoelig systeem, dat na enkele jaren weer verdween.
Om helemaal achterin te beginnen: die parmantige, over slechts negentig graden openende deurtjes bieden toegang tot een onverwacht grote bagageruimte. Zelfs de achterbank kan plat. Geen wonder dat ook veel kleine ondernemers er dol op waren: de auto was klein, wendbaar, kwiek en bood veel ruimte.
De bestuurder moet zijn krachten kennen, want je breekt de sleutel zo in tweeën.
Rechts instappen vergt tijd en gewenning: wat wil ik tijdens de fotoreportage toch vaak links instappen! Dat instappen vereist enige lenigheid, want je moet je hoofd erg ver intrekken en je benen onder het nogal schuin geplaatste stuur worstelen. Voor de lange Hollander geen sinecure. Handig is wel dat de portieren in een hoek van vrijwel 90 graden openen. De deurvangers zijn van vinyl. Om achterin te komen moet je nog meer strijd leveren: de Traveller/Countryman heeft geen achterportieren. Weliswaar kantelt de hele stoel voorover, maar de instap blijft een worsteling.
Terug in de tijd met de Mini Countryman
Ook de bediening is een stap terug in de tijd, maar eenmaal gewend aan de (tuimel)schakelaars die her en der zijn aangebracht en aan de vreemde zithouding, kun je je prima vermaken met deze ouderwetse vorm van Mini-rijden. Starten doe je door naar rechts te draaien aan de flinterdunne sleutel. Aan de bestuurder de taak zijn krachten te kennen, want je breekt hem zo in tweeën. O ja, vergeet de choke niet uit te trekken.

Mini dashboard
Ik kijk op een centraal geplaatst instrumentencluster, dat destijds heel gebruikelijk was. Alle elementaire informatie is voorhanden, met als bonus een handige oliedrukmeter die aan de hand van de hoge oliedruk laat zien dat motor en de versnellingsbak nog koud zijn na het starten. Het smaakvolle, lichtblauwe interieur steekt heel mooi af tegen de grijsblauwe lak van de carrosserie. Aan de op de punten van de voorspatborden geplaatste buitenspiegels heb je hoegenaamd niets.
De motor en de bak van de Mini komen langzaam op temperatuur.
Zoals gezegd: de motor en de bak zijn nog koud, dus houd ik me in. Dat doe ik uit respect voor de bijna 50 jaar oude techniek, maar vooral vanwege de waarde die zo’n Traveller/Countryman van de eerste generatie vertegenwoordigt. Maar eigenaar Ben van Leeuwen, sinds mensenheugenis actief met Mini’s (ook met de jongere generaties, omdat die volgens hem ‘lekker vaak stuk gaan’), zegt dat ik hem eenmaal warm best de sporen mag geven. De wijzer van de oliedrukmeter is inmiddels teruggelopen, ten teken dat motor en bak langzaam op temperatuur komen.

Rijeigenschappen Mini
Ik let natuurlijk niet op het comfort, want dat is er nauwelijks. Ik concentreer me op de amusante rijeigenschappen. Want ook al is deze Austin Mini Countryman in theorie minder wendbaar dan de gewone Mini, achter het stuur voel ik me al snel Paddy Hopkirk, die de Rallye Monte Carlo in een Mini Cooper S won. Wat was het toch mooi geweest als BMC destijds ook van de Traveller/Countryman een Cooper S in de showroom had. Maar ook zo’n ‘gewone’ oude Mini kan je opzwepen. Wat wil je ook: je achterwerk scheert maar een paar centimeter boven het asfalt. De motor met daaronder de versnellingsbak, die beide hun specifieke geluiden voortbrengen, zitten ongeveer tussen je benen.
Zo’n vijftig jaar oude Mini doet nog kwiek aan.
Die 150 cc extra werkt in de praktijk sterker door dan op papier, want aangezien de auto maar 630 kg weegt, is de vermogen-gewichtsverhouding plotsklaps veel gunstiger. Dat voel je, want ook zo’n bijna vijftig jaar oude Mini doet kwiek aan. De Austin Mini Countryman moet in beweging gehouden worden. Niet alleen vanwege het beperkte vermogen, maar ook om zo weinig mogelijk te remmen. Want dat is met trommelremmetjes geen pretje. Hij trekt eerst even naar rechts, dan naar links en pas op het laatste komt hij keurig recht tot stilstand: een gevolg van lange stilstand, kennelijk. Deze Mini staat meer binnen dan dat hij rijdt.
Optimale ruimtebenutting
De originele Austin Mini Countryman is de overtreffende trap van optimale ruimtebenutting, dankzij zijn vooruitstrevende technische opzet. Less is more. De huidige generatie, met al zijn airbags, infotainment, dikke speakers en balken in portieren en zijpanelen, kan er niet aan tippen. Issigonis heeft een vooruitziende blik gehad: zijn Mini is daar nog steeds het levende bewijs van. Maar zelfs de Countryman is na een halve eeuw flink in waarde toegenomen. Dit exemplaar moet meer dan 30.000 euro opleveren. Hij is dan ook tot in de puntjes gerestaureerd.

Classic Cars #42
In deze editie: Audi 50, Austin A35 Saloon, BMW 1800 ti, BMW 530i Touring, Daf 55 Coupé, Fiat 125 Special, Glas Isar T700, International Harvester Scout II, Jeep, Lancia Gamma Berlina, Tatra T77, Toyota Century, Volkswagen K70 LS, Volkswagen T3 California, Volkswagen T4 California, Volvo V70 T5, Wolseley 6/90 Series II