De Bentley 4½ Litre is in tal van vormen geleverd, maar er is één variant die met kop en schouders boven alle andere varianten uitsteekt. De monumentale Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer won in 1928 namelijk de beroemde 24-uursrace van Le Mans.
Op elke klassiekerbeurs waar de Tourer verschijnt, is het steevast een van de grotste publiekstrekkers. Of het nu InterClassics in Maastricht is, het Festival of Speed van Goodwood of de Techno Classica in Essen, altijd zijn de bezoekers diep onder de indruk van deze antieke grootheid. Het is dan ook een unieke auto, want het is een van de weinige Bentleys 4½ Litre die zijn originele Tourer-koetswerk van Vanden Plas nog heeft. De auto maakt deel uit van de indrukwekkende collectie van het Louwman Museum, maar het is geen museumstuk dat alleen maar statisch onder de schijnwerpers de show steelt. Nee, ook de techniek van deze 88 jaar oude Bentley is tot in de puntjes verzorgd, zodat hij op elk ogenblik kan worden ingezet voor een indrukwekkende demonstratie of een stevige rit. Mocht u het museum bezoeken en u mist de Bentley, dan weet u dat die even de deur uit is.

Historische winnaar
De Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer is de vintage Bentley zoals iedereen ’m voor ogen heeft. In deze hoedanigheid schreven de auto’s van het Britse merk geschiedenis door vijf keer de 24-uursrace van Le Mans te winnen. Met zoveel zeges hoeft Bentley – dat in 2003 nogmaals won – slechts vier constructeurs voor zich te dulden die het legendarische etmaal op het Circuit de la Sarthe nog vaker hebben gewonnen: Jaguar, Ferrari, Audi en Porsche.
Geweldige betrouwbaarheid
Walter Owen Bentley vestigde zich in augustus 1919 als zelfstandig autobouwer, voorheen was hij samen met zijn broer Horace Millner vertegenwoordiger van het Franse merk DFP (Doriot, Flandrin & Parant) in Londen. In oktober van hetzelfde jaar toonde Bentley zijn eerste chassis op de London Motor Show, waarvoor nog een drieliter viercilinder in ontwikkeling was. Een paar maanden na de onthulling van het chassis liep de motor voor het eerst, zodat de levering van start kon gaan. De grote viercilinder vergaarde al gauw een uitstekende reputatie, door tijdens heuvelklims en races op Brooklands een geweldige betrouwbaarheid aan de dag te leggen. Een eigenschap die menig coureur aan de winst hielp.
De Bentley Boys gingen soms de meest krankzinnige weddenschappen met elkaar aan.

Een van de heldhaftige mannen die met de zware Bentleys op Brooklands aan de start verscheen, was Woolf ‘Babe’ Barnato. Als erfgenaam van een rijke ondernemersfamilie die een fortuin had vergaard in de diamant- en goudmijnen van Zuid-Afrika, maakte Woolf deel uit van een groep flamboyante levensgenieters die elke mogelijkheid aangrepen om op zoek te gaan naar spanning en sensatie. De Bentley Boys reden het liefst zo hard mogelijk rond in hun auto’s en gingen soms de meest krankzinnige weddenschappen met elkaar aan.
Weddenschap met een trein
Beroemd is bijvoorbeeld het verhaal over Barnato, die opperde dat hij de reis van de Franse Rivièra naar Londen sneller in zijn Bentley Speed Six kon afleggen dan dat de fameuze Train Bleu vanuit Cannes in Calais zou arriveren. Hij zette 100 pond Sterling in – destijds een vermogen – en verliet Cannes. In een tijd dat niemand nog had nagedacht over snelwegen en de doorgaande routes uit slecht geplaveide plattelandsweggetjes bestonden, parkeerde Barnato zijn auto vier minuten voordat Le Train Bleu zijn eindbestemming bereikte voor de deur van The Conservative Club in St. James’s, hartje Londen. Voor de 1340 kilometer lange route had hij 22,5 uur nodig – waarbij hij een gemiddelde snelheid van bijna 70 km/h bereikte.
Treffende gelijkenissen
Voor het ontwerp van zijn chassis en motor gebruikte W.O. Bentley succesvolle race-auto’s als voorbeeld. Het chassis kwam tot stand met de hulp van F.T. Burgess, die aan de wieg had gestaan van de Humber TT uit 1914. Het Humber-chassis zelf was overigens afgekeken van de Grand Prix-Peugeots uit 1913. De gelijkenissen tussen de drie verschillende chassis waren treffend, zoals James Taylor in zijn boek Bentley four-cylinder models in detail schrijft. “Het chassis van de eerste Bentley werd later gebruikt voor een GP-Peugeot. De eigenaar van deze auto kwam veel later pas tot de ontdekking dat het geen origineel Peugeot-chassis was!”

Mercedes als voorbeeld
Ook de drieliter viercilinder werd voorzien van technieken die hun oorsprong vonden in de autosport. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Walter Owen de mogelijkheid gehad de motor van een GP-Mercedes uit 1914 uitgebreid te inspecteren. Net als deze motor kreeg de viercilinder van Bentley een bovenliggende nokkenas, die vier kleppen per cilinder in beweging bracht – wat in die tijd nog heel exotisch was. Voor de betrouwbaarheid koos Bentley voor een grote cilinderinhoud, in combinatie met een relatief lage motorbelasting. Omdat het Britse fiscale stelsel de wegenbelasting berekende aan de hand van de cilinderdiameter (waarbij de auto in een vermogensschaal werd ingedeeld), was het heel gebruikelijk dat Engelse motorenbouwers een in verhouding kleine boring toepasten tegenover een lange slag.
Niet kant-en-klaar
Bentley bouwde destijds geen kant-en-klare auto’s, maar leverde een rollend chassis waarin de motor was geplaatst. Op verzoek kon de gegoede clientèle in contact worden gebracht met een door Bentley op kwaliteit geselecteerde carrosseriebouwer. Op die manier ontstonden tal van carrosserievarianten van de 3 Litre: geheel of deels open, helemaal dicht, met twee zitplaatsen of met een achterbank, met twee, vier of zes zijruiten, met twee of vier portieren, noem maar op. Bekende carrosseriebouwers als Gurney Nutting, H.J. Mulliner, Freestone & Webb en James Young boden legio mogelijkheden, geheel afhankelijk van de wensen van de klant. Maar de vooroorlogse Bentleys worden tegenwoordig toch vooral geassocieerd met Vanden Plas, die ook de beroemde Le Mans-racers van een open vierzits Tourer-carrosserie voorzag.
Op details verbeterd
In 1928 werd de eerste Bentley 4½ Litre gebouwd. Verbeteringen aan het chassis moesten vooral in de details gezocht worden, terwijl ook de motor nog steeds dezelfde basis had. Bij een gelijk gebleven cilinderafstand deelde de 4½ Litre zijn cilindermaten met die van de zescilinder 6½ Litre: de boring bedroeg 100 millimeter en de slag 140 millimeter. Afhankelijk van de compressieverhouding leverde de drieliter motor nog een vermogen van 69 (standaard) tot 88 pk (Le Mans). De 4½ Litre produceerde in de standaard configuratie al 110 pk.

Het werd steeds moeilijker de concurrentie voor te blijven.
De nieuwe Bentley had niet alleen op de openbare weg meer te bieden dan zijn opvolger, ook op het circuit was het verschil meer dan welkom. Hoewel met de 3 Litre een reeks prachtige resultaten bijeen gesprokkeld was – met Le Mans in 1924 en 1927 als belangrijkste zeges – werd het steeds moeilijker om de concurrentie voor te blijven. Maar dankzij de grotere cilinderinhoud en het hogere vermogen kon Bentley weer enkele klinkende overwinningen op het conto bijschrijven.
Gloriedagen van de Bentley Boys
Dit waren de gloriedagen van de Bentley Boys. Ter voorbereiding op Le Mans in 1928, stonden bij de Brooklands Six Hours drie Bentleys 4½ Litre aan de start. Hoewel Woolf Barnato de snelste ronde neerzette, kwamen de auto’s als derde (Tim Birkin), zesde (Dudley Benjafield/Bernard Rubin) en achtste (Barnato/Frank Clement) over de finish. De race-auto’s hadden de nieuwste Tourer-carrosserie van Vanden Plas, die door zijn recht afgesneden achterzijde bobtail werd genoemd en achterop een benzinetank met een inhoud van 95 liter droeg.
Uitputtingsslag
Le Mans werd een uitputtingsslag, waarbij uithoudingsvermogen het verschil kon betekenen tussen de overwinning en een debacle. De auto van Benjafield en Clement kreeg te kampen met een gescheurd chassis, dat een waterlekkage veroorzaakte in de motor. De eerste van de drie Bentleys staakte zodoende in de 71ste ronde de strijd. Tim Birkin en de Franse coureur Jean Chassagne hadden evenmin een probleemloze race, doordat een wiel uit het lood was geslagen bij een klapband. De reparatie duurde drie uur, maar Birkin en Chassagne kwamen sterk terug met een nieuw ronderecord en een vijfde plaats aan de finish.
In de eindfase van de wedstrijd leek het noodlot alsnog toe te slaan.

De auto van Barnato en Rubin, het 4½ Litre prototype dat luisterde naar de bijnaam Old Mother Gun, presteerde gedurende de hele race vlekkeloos. Maar in de eindfase van de wedstrijd leek het noodlot alsnog toe te slaan. Ook bij deze auto scheurde het chassis, waarbij een slang van de radiator los kwam en er koelwater begon te lekken. Desondanks lukte het Woolf Barnato om de race uit te rijden en als eerste over de finish te komen, vlak voor de Stutz DV16 Blackhawk van de Franse coureurs Édouard Brisson en Robert Bloch. De volgende twee jaar domineerde Bentley de 24-uursrace op Le Mans met de zescilinder Speed Six.
Chassis XL 3105
Chassis XL 3105 werd in 1928 afgeleverd met een Tourer ‘bobtail’-koetswerk van Vanden Plas. Dit werd in 1989 schriftelijk bevestigd door de Bentley Drivers Club in Groot-Brittannië. Het document is erg belangrijk, want tegenwoordig rijden er meer Bentleys 4½ Litre met een body van Vanden Plas rond dan de coachbuilder ooit zelf heeft vervaardigd. In totaal werden 668 exemplaren van de Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer gebouwd, maar daarvan zijn in de loop der jaren heel wat exemplaren geofferd als donor voor een Le Mans-replica. Er bestaan zelfs Le Mans-Bentleys met het chassis en de motor van een Rolls-Royce 20/25 H.P., die door de leek nauwelijks van het origineel te onderscheiden zijn.
Gekelderde prijzen
De Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer met chassisnummer XL 3105 en motornummer PL 3496 werd in december 1989 onder de hamer gebracht door veilinghuis Sotheby’s. In deze periode waren de prijzen van historische en klassieke auto’s als gevolg van de economische recessie enorm gekelderd. Speculanten verhandelden auto’s als de Jaguar E-type eerst voor ettelijke tonnen, maar plotseling waren ze nog maar een fractie van die prijs waard. In de catalogus van de veiling in Londen schatte veilinghuis Sotheby’s een opbrengst in van 190.000 tot 220.000 pond voor de Bentley, maar daarvoor is de auto destijds niet verkocht …

De krukas maakt bij stationair toerental nauwelijks meer dan 500 omwentelingen per minuut.
In de begeleidende tekst is te lezen dat de Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas ooit volledig is gerestaureerd, waarbij de originele carrosserie behouden bleef. Enige tijd is de auto eigendom geweest van schrijver Basil Mountford, van wie bekend is dat hij geregeld deelnam aan competities. In het programmaboekje van de Brighton Speed Trials uit 1955, wordt Mountford genoemd onder startnummer 122 met een Bentley 4½ Litre. Het is niet bekend of dit chassis XL 3105 is geweest, bij de auto zijn geen documenten aanwezig die een competitief verleden onderstrepen.
Ruim 25 jaar later staan we de Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer vlak na afloop van InterClassics te bewonderen in een werkplaats waar de laatste controles in uitvoering zijn, voordat de grote viercilinder tot leven gewekt kan worden.
Het ritueel van het starten
Het is een heel ritueel, door eerst benzine in de carburateurs te pompen, vervolgens beide magneetontstekingen ‘op stroom’ te zetten en daarna de elektrische starter aan te zwengelen, in de hoop dat de ontsteking op tijd staat en het benzinemengsel voor de bougies niet te rijk is. Door de kleine hendeltjes aan de stuurnaaf iets te verstellen, wordt de motor aangevuurd en vult de ruimte zich met een luie bas vanuit de fishtail-uitlaat. De krukas maakt bij stationair toerental nauwelijks meer dan 500 omwentelingen per minuut, maar dat is al ruimschoots genoeg voor een grandioze portie koppel. Via het ovale treeplankje stappen we aan boord van de hoge Bentley, waarin het even passen is om schoeisel in maat 44 door het smalle deurtje te krijgen. Het met Rexine-kunstleer beklede framewerk van de carrosserie is gemaakt van hout en voelt niet stevig genoeg aan om het lichaamsgewicht te torsen van een volwassen man die een poging doet soepeltjes plaats te nemen.
Memorabel
Achter de rechtopstaande voorruit is de beschutting tegen de elementen minimaal, maar des te meer ervaar je de luchtigheid van de omgeving vanuit je hoge uitkijkpost. Rijden met de Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer vergt oefening en kunde, aangezien de bediening totaal afwijkt van de manier waarop we tegenwoordig autorijden. Het gaspedaal zit tussen de koppeling en de rem, terwijl de versnellingspook onder de rechterknie van de bestuurder is geplaatst. De hefboom van de parkeerrem is buitenboord gekoppeld aan een stangenstelsel waarmee de remschoenen tegen de trommels achter de 21-inch achterwielen worden gedrukt.
Sturen is spierballenwerk, je hoopt het liefst zo min mogelijk bochten tegen te komen.

Gelegenheidschauffeur Ron bevestigt dat een ritje met de Bentley al snel kan leiden tot catastrofes: “Wanneer je in een noodsituatie de remmen wilt intrappen, moet je goed bij de les zijn om niet op het middelste pedaal te gaan staan. Sturen is bovendien spierballenwerk, je hoopt het liefst zo min mogelijk bochten tegen te komen.” Op een stukje recht asfalt wordt ons het geweldige koppel van de vier-en-halve-litermotor gedemonstreerd: met een zwaar gebrom vanuit de uitlaat maakt de Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer grote stappen. Waarbij opvalt dat de toonhoogte van het motorgeluid nauwelijks verandert. Al bij zo’n 1200 tpm schakelt Ron door naar de volgende versnelling, gevolgd door opnieuw een indrukwekkende sprint. Deze motor heeft amper toeren nodig om heel veel snelheid op te bouwen.
Ambachtelijke liefde
Terwijl we via de zoeker van onze camera op jacht zijn naar de mooiste details, valt eigenlijk pas op hoe sober de Bentley is uitgevoerd. Natuurlijk, de auto is met veel ambachtelijke liefde gebouwd, met massieve materialen en grote onderdelen. Ook verbazen we ons over de openheid van de neus, de vele louvres in de motorkappen bieden vanaf bepaalde standpunten vrij zicht op de reusachtige motor. Er moet blijkbaar nogal wat warme lucht worden afgevoerd. Op het dashboard – dat letterlijk een ‘boordplank’ is – blijft de blik lang hangen. Het is een leuk spel om te raden waarvoor alle instrumenten rond de reusachtige snelheidsmeter en toerenteller dienen, en ons te verlekkeren aan de schitterende wijzerplaten van alle metertjes.
Sonore brom
De Bentley 4 1/2 Litre Vanden Plas Tourer weegt 1640 kilo, dit gewicht wordt gedragen door zwaar uitgevoerde semi-elliptische bladveren. Ze zijn ingepakt in touw, zodat er geen vuil in de veerpakketten kan komen en het smerende vet er niet uitloopt. Frictiedempers tomen de bewegingen van het chassis op de veren in, wat een verrassende hoeveelheid comfort oplevert. Maar dat is niet wat deze korte rit zo memorabel maakt. Het is het prachtige uitzicht over de eindeloze, met leren riemen vastgegespte motorkappen en de sonore brom uit de brede uitlaat dat in ons geheugen gegrift staat. Begrijpelijk dat deze heerlijk ‘gebruikte’ Bentley 4½ Litre met enige regelmaat zijn plaatsje in het Louwman Museum mag verlaten. Er zijn maar weinig vooroorlogse auto’s die zich zo gemakkelijk in het moderne verkeer kunnen handhaven als deze Bentley – als je het lef hebt zelf het stuur ter hand te nemen.
Classic Cars #48
In deze editie: Alpine A110 1600, Alpine A310 S, Alpine V6 Turbo Le Mans, BMW 325i Cabrio, BMW Z1, General Motors EV1, Jaguar XJ40, Lancia Fulvia Berlina, Mercedes 320 Kombinations-Coupé, Mercedes C 111 II D, Packard Hawk, Peugeot 406 Coupé, Renault 4 F4, Studebaker Golden Hawk, Sunbeam Venezia, Volvo C70 Coupé