U denkt dat u verleidingen gemakkelijk kunt weerstaan? Laten we eens kijken of dat klopt. Kijk de Alfa Romeo Giulia Sprint GT, de Fiat 124 Sport Coupé en de Lancia Fulvia, op deze foto tien seconden diep in de ogen en stel uzelf de volgende vraag: als deze auto’s met stationair draaiende motor voor uw huis stonden, zou u dan uw eigen auto niet ogenblikkelijk verkopen?
Eerst een rondje proefrijden, sputtert u misschien nog tegen. Maar daarin schuilt het volgende probleem: als u met de auto’s heeft gereden, wilt u ze alle drie. Want zo gaat het altijd: als je een van de auto’s hebt gereden, wil je hem kunnen vergelijken. En dan kun je er vergif op innemen dat je niet kunt kiezen. En dat je je eigen auto graag verkoopt.

Dubbelnokker
Met welke auto begint u? We gokken met de Alfa Giulia Sprint GT, waarschijnlijk vanwege de kogelronde koplampen en de slanke Romeinse neus, waaraan je kunt zien dat hij uit een van de chicste autohuizen van Italië komt. Zijn vrienden noemen hem ‘Bertone’, de auto werd ontworpen door de toen nog onbekende Giorgetto Giugiaro. Dit genie wist iets op papier te zetten dat van een tijdloze schoonheid was. De Giulia ging in 1976 uit productie, maar als Alfa Romeo hetzelfde had gedaan als Porsche met de eveneens uit 1963 stammende 911, dan waren we nu aan de zesde of zevende generatie van de verleidelijke tweedeurs coupé toe geweest. En lag zijn waarde misschien wel op gelijke hoogte. Maar Italianen zijn niet alleen meesters in auto’s ontwerpen, maar ook in het nemen van verkeerde beslissingen, zo heeft de recente autogeschiedenis uitgewezen.

De Alfa Giulia Sprint GT was meteen een klassieker.
Al in zijn eerste jaren werd duidelijk dat de Alfa Giulia Sprint GT niet zomaar een auto was. Zelfs na meer dan 50 jaar merk je tijdens de eerste kilometers al iets van de kwaliteiten van deze kleine sportcoupé. De auto waarmee wij rijden is van de eerste serie, verkeert nog in originele toestand en heeft geen last van roest. 1600 cc was destijds veel voor een nauwelijks 4 meter lange auto en met meer dan 100 pk was de ‘Brievenbus’ toen al een serieuze sportwagen. Maar uit de 1,6-liter dubbelnokker kon nog veel meer gehaald worden dan de 102 pk in standaardtrim. Dat liet de latere GTA wel zien. De motor is geweldig. Bij hoge toerentallen is hij levenslustig en bij elke gasstoot laat hij zien dat hij over een groot muzikaal talent beschikt. Er is nog een geinig detail dat je in zowel de Giulia als in de 911 ziet. Het contactslot zit links van het stuur.

Kleiner stuur
De standaard vijfbak werkt ook mee aan je goede humeur, al moet je even wennen aan de lange schakelwegen. Jammer is dat je geen comfortabele zitpositie kan vinden en dat het stuur zo groot en dun is. Daardoor botst je rechterknie bij elke versnellingswissel met de pook. Niet voor niets koos 80 procent van de kopers ten noorden van de Alpen voor een houten sportstuurtje van Nardi, dat veel kleiner is.
Italianen zijn niet alleen meesters in auto’s ontwerpen, maar ook in het nemen van verkeerde beslissingen, zo heeft de recente autogeschiedenis uitgewezen.
Verder is de bediening perfect. De instrumenten liggen verscholen in diepe clusters, zodat de zon je nooit het zicht ontneemt. Je hebt snel door waar de drie tuimelschakelaars en de hendel aan het flinterdunne stuur voor dienen. Boven de schuifknoppen voor verwarming en ventilatie staat een Italiaanse tekst, maar zelfs daar kom je wel uit.

Met moderne Alfa’s in gedachten, zou je verwachten dat de Alfa Romeo Giulia Sprint GT geen greintje comfort te bieden heeft. Maar dat valt reuze mee: op lange afstanden is het veercomfort verrassend goed. Daar betaal je wel een prijs voor: in bochten helt de carrosserie behoorlijk over. Daar staat dan weer een geweldige besturing tegenover, met een neiging tot overstuur bij lastwissels. Geweldig, als je een beetje kunt rijden. Let wel op bij nat wegdek, want dan gaat de auto snel glijden. Gelukkig werken de remmen goed, de Giulia heeft voor zelfs al geventileerde schijven.

Voor non-conformisten
Ook de tweede charmeur heeft goede remmen. De Lancia Fulvia Coupé is eveneens van de eerste modelgeneratie en in originele staat. Ook de witte lak is origineel en de stoelen zijn bekleed met prachtig zwart leer. Maar daarmee houden de overeenkomsten met de Alfa Romeo Giulia Sprint GT op. De Lancia Fulvia is gebaseerd op een bijzonder originele constructie die door professor Antonio Fessia bedacht is. De V4-motor met een blokhoek van slechts 12,5 graden volgt grotendeels de Lancia-traditie. Alleen roteren bij de Lancia Fulvia twee nokkenassen in een gezamenlijke cilinderkop. Ze werken op een vreemde manier samen: de ene nokkenas stuurt alle inlaatkleppen aan, de andere alle uitlaatkleppen. Daarbij worden de kleppen aan de binnenzijde van de blokhoek in beweging gebracht door middel van een stoterstang.

Kantelen
Om nog meer verwarring te stichten, kantelde Fessia de motor 45 graden. Na het openen van de motorkap valt je blik niet meteen op het kleppendeksel, maar op de midden in de motorruimte liggende carburateurs. Het motortje is naar de hoek linksvoor verbannen, maar wat is het een prachtding. Uit 1,2 liter weet hij 80 pk te toveren. Vanaf 3500 tpm zet de V4 een flinke keel op, maar blijft hij trillingsarm lopen. En wat is de auto snel. De Fulvia kan de Alfa Romeo Giulia Sprint GT makkelijk volgen, als de bochten tenminste niet te krap worden. Daar speelt de indirecte besturing hem parten, al geeft hij goed door wat de toestand van het wegdek is. Zo weerlegt deze Fulvia met gemak het vooroordeel dat Lancia alleen maar saaie voorwielaandrijvers maakt. Alleen in heel krappe bochten kan de Fulvia niet verbergen dat het vermogen via de voorwielen op de weg wordt overgebracht.

Echt hout
Niet alleen over de prestaties, ook over het comfort aan boord zijn we verbaasd. Achter het standaard houten stuur zit je kaarsrecht, maar comfortabel. De versnellingspook is perfect onder handbereikt geplaatst en De grote ruiten onder het sierlijke pagodedak zorgen voor een perfecte overzichtelijkheid. Aan de mooie ronde instrumenten, omgeven door echt hout, zie je hoe mooi deze Fulvia na al die jaren nog is. Een controlelampje voor de handrem die nog is aangetrokken, behoort tot de standaarduitrusting.

Lancia dacht destijds aan alles en iedereen, behalve aan de achterpassagiers. Ze zitten direct onder de steile achterruit en het bankje mag eigenlijk die naam niet hebben. De Lancia-ingenieurs waren meesters van het comfort en wisten zelfs een starre as nog gerieflijk te krijgen, maar van de voorste bladveren mogen geen wonderen worden verwachten. Bij de Fulvia Coupé was de sportieve reputatie belangrijker. De Fulvia HF was dan ook een uitstekende rally-auto.

Ruimtelijk
Wie een Gran Turismo zoekt waarmee je lange afstanden kunt afleggen, is het beste af met de Fiat 124 Sport Coupé. Het bijna vergeten broertje van de Spider heeft dezelfde wielbasis als de sedan, maar werd niet door Pininfarina ontworpen. De Coupé komt van het Centro Stile Fiat en werd door een andere beroemdheid getekend: Mario Boano, wiens gevoel voor harmonie en symmetrie al in de jaren vijftig tot uiting kwam in een paar mooie coupés van Ferrari. Via Carrozzeria Ghia kwam Boano uiteindelijk als hoofdontwerper naar Fiat en daar moest hij van de familie Agnellli strakke, functionele auto’s gaan ontwerpen.
Wat je je goed moet realiseren, is dat Alfa Romeo, Fiat en Lancia in die tijd nog geduchte concurrenten van elkaar waren. Ze streden om de gunst van dezelfde groep kopers. Pas in de jaren zeventig werd Lancia door Fiat ingelijfd, maar in 1967 was de driekamp nog in volle gang. De spoorbreedte en de wielbasis van de Fiat zijn duidelijk groter dan die van de andere twee. Dan verwacht je al dat je meer ruimte hebt, maar die verwachting wordt nog overtroffen. De bestuurder en de bijrijder kunnen hun benen languit strekken en als ze dat doen, hebben de achterpassagiers nóg voldoende ruimte.
Beschaafde Fiat 124
Jammer dat de stoelen zelf niet zo lekker zitten. Op wegen met slecht asfalt gedraagt de Fiat 124 zich beschaafder dan de andere twee, die het beter doen op bochtige wegen. Al kan de Fiat hen verrassend goed bijhouden. Op de grens schuift de Fiat 124 rustig over zijn voorwielen naar de buitenkant van de bocht en de achterkant breekt niet heftig uit. Omdat hij ondanks zijn grotere afmetingen niet zwaarder is dan de Alfa Romeo en de Lancia, kan hij vooral de Fulvia makkelijk bijhouden op de snelweg.
Fiats destijds gloednieuwe basis-sportmotor is vanaf 4000 tpm net zo bij de les als zijn concurrenten. 90 pk is voldoende om nek-aan-nek met de Lancia over de snelweg te rijden. De vierbak heeft lange overbrengingen, zodat je daadwerkelijk door moet tot 6500 tpm om het maximale uit de motor moet halen.

Minder vaak een beurt
In die tijd was de motor van Fiat veruit het modernst. De techniek was dan ook baanbrekend. Dat is niet gek als je bedenkt wie toen hoofd stond van de motorenontwikkeling: Aurelio Lampredi, die als jonge ingenieur al de geweldige V12 van Ferrari had bedacht en nu bij Fiat de mooiste motortechniek uit zijn mouw schudde. De 124 Sport Coupé was de eerste auto in massaproductie, waarvan de motor twee bovenliggende nokkenassen had. Deze constructie met tandriemaandrijving en vulplaatjes om de klepspeling te stellen, was zo logisch dat iedereen dit voorbeeld zou volgen.

De dubbelnokker was ook erg onderhoudsvriendelijk en daarvan profiteren de eigenaren van een klassieke Fiat nu nog steeds. Fiat kon de onderhoudsintervallen destijds flink verlengen. De 124 Sport Coupé hoefde elke 20.000 kilometer maar twee keer ter controle, terwijl de Alfa Romeo en de Lancia twee keer zo vaak naar de garage moesten. Alleen de bougies vervangen was een makkelijk klusje bij deze twee motoren.

Ritmo Abarth
Lampredi’s twin cam-motor maakte een snelle carrière en bereikte ruim twee decennia later zijn hoogtepunt in de Lancia Delta HF Integrale. Ons fotomodel maakte de gehele ontwikkeling mee: hij begon met de 1,4-liter dubbelnokker en kreeg vele jaren later de tweelitermotor van de Fiat Ritmo Abarth 130 TC onder de motorkap. Dat vraagt om valsspelen: we doen net alsof hij nog helemaal origineel is en negeren de ongegeneerde verbouwingen aan de motor, het onderstel en de brede wielen.

De Alfa Romeo Giulia Sprint GT is een gewilde klassieker die je nog vaak ziet. De Lancia Fulvia zie je ook nog regelmatig bij klassiekerevenementen opduiken. Maar de sportcoupé van Fiat op basis van de 124 is een zeldzaamheid. Hoewel hij in drie series tot 1975 van de band rolde, zijn er nog maar heel weinig exemplaren over. Als u nog steeds niet weet welke auto u moet kiezen, neem dan de Alfa Giulia Sprint GT en zoek stiekem verder naar een Fiat.
Classic Cars #35
In deze editie: Alfa Romeo Giulia GT, Audi 100 Coupé S, Austin Allegro, Austin-Healey 3000 Mk III, Autobianchi A112, BMW 3/15, Buick Special, Cadillac 62 Series Coupé, Daf 750 bestelauto, Lancia 2000 Coupé, Mercedes 250 C, Mercedes 280 Zender, Meyers Manx, Peugeot 404 Cabriolet, Renault Clio V6, Toyota 2000GT, Volkswagen New Beetle RSI.