Wie zich in de tweede helft van de jaren zestig een Mercedes S-klasse kon veroorloven, was verzekerd van maatschappelijk aanzien. Zelfs als je genoegen moest nemen met de absolute basisversie, de Mercedes 250 S.
Je succes aan de buitenwereld tonen, zonder daarbij je goede smaak te verliezen. De in 1965 gepresenteerde nieuwe S-klasse – bouwserie W108 – was typisch een Mercedes, maar ook een moderne verschijning. Wie zich een auto als deze kon veroorloven, wist kwaliteit te waarderen. Zoals alle modellen van Mercedes werd ook de nieuwe S-klasse gezien als een onverwoestbaar product. Dat straalde ervan af. Maar nog steeds mag de auto op vele bewonderende blikken rekenen. Dat je met de absolute basisversie onderweg bent, maakt niemand iets uit.
Klassieke S klasse
Voor ons staat een deftige sedan, die net zo groot is als de huidige Mercedes E-klasse. Tegenwoordig zou niemand zijn topklasse-sedan meer bestellen in het grijswit, althans niet in West-Europa. Maar deze in de jaren zestig gangbare lakkleur combineert prachtig met het ivoorwitte stuurwiel en de beige interieurbekleding. De auto is geen flamboyante verschijning. Het uitgerekte lijnenspel is zonder tierlantijnen. Enkel de van voor naar achter doorlopende sierlijsten op de flanken onderbreken het eenvoudige ontwerp.
De S klasse is van een klassiek, tijdloos ontwerp, met smaakvolle details
Ondanks zijn lengte maakt de auto geen pompeuze indruk. Dat komt vooral door de grote ramen en de lage taillelijn. Het dak wordt ondersteund door slanke raamstijlen en gaat aan de achterkant met een vloeiende ronding over in de brede C-stijlen. De S klasse is van een klassiek, tijdloos ontwerp, waarbij smaakvolle details als de sierlijke boogvorm van de wielkasten en de dubbele bumpers in het oog springen. Met deze eenvoudige lijnvoering nam Mercedes halverwege de jaren zestig afstand van de achterhaalde ‘Heckflosse’-modellen. Voor extravagantie als de karakteristieke achtervleugeltjes en het staande ‘thermometer’-instrumentarium was geen ruimte meer. Verantwoordelijk voor de nieuwe lijn waren twee ontwerpers, die bij Mercedes nog heel lang de designtaal zouden dicteren: Paul Bracq en Bruno Sacco.

Niveauregeling Mercedes W108
De Mercedes W108 is uiterlijk een duidelijke doorontwikkeling van de W111. Ook onderhuids bleef veel bij het oude. Uit kostenoverweging werd de carrosseriestructuur niet veranderd. Ook de pendelas keerde terug, ook al was dit inmiddels een achterhaalde oplossing. Een pendelas heeft de onhebbelijke gewoonte om de spoorbreedte bij het in- en uitveren voordurend te variëren, waardoor de banden steeds in een andere stand op het wegdek staan. Bij het remmen in bochten kon dat voor ongecontroleerde bewegingen van de achterwielophanging zorgen. Wel had Mercedes een hydropneumatische niveauregeling op de achteras toegevoegd, die de wielbewegingen en de rijhoogte in toom moest houden. Ook de schijfremmen rondom droegen bij aan een verbeterde actieve veiligheid.
Zenith carburateurs
Evenmin volledig nieuw was de 2,5-liter zescilinder lijnmotor (M 108). Met twee Zenith valstroomcarburateurs leverde deze motor een vermogen van 130 pk bij 5400 toeren per minuut. Genoeg om de bijna 1500 kilo wegende 250 S met een snelheid van 180 km/h over de dan nog lege Autobahn voort te stuwen. Wie de auto bestelde met mechanische benzine-inspuiting, kreeg 20 pk meer. In feite was de motor van de 250 S een doorontwikkeling van de 2,2-liter zescilinder uit de oude Mercedes 220. Doordat de boring was vergroot, kwam de cilinderinhoud uit op 2496 cm3. Daarnaast was de krukas voortaan zevenmaal gelagerd in plaats van vijf keer. Door deze verbeteringen en de toevoeging van een rotatiedemper op de krukas, draaide de zescilinder veel beschaafder dan de 2,2-liter motor.

Concurrenten Mercedes 250 S
Tot zover weinig spektakel. Veel andere automerken bouwden ook een grote zescilinder sedan, zoals Opel, Lancia en Jaguar. Een Opel Admiral was veel goedkoper dan de Mercedes 250 S, een Lancia Flaminia veel exotischer en eleganter en een Jaguar had veel meer luxe te bieden. Daarnaast kreeg de M 108-motor al snel de naam wel een slok olie te lusten. Wie genoeg geld had en wat geduld, wachtte liever op de aanstaande 3,5-liter V8 met 200 pk. Toch verkocht de 250 S uitstekend. In 1965 werden elke maand 2660 exemplaren gebouwd, een jaar later was de levertijd zelfs opgelopen naar 15 maanden.
Karige standaarduitrusting
Traditioneel had Mercedes een waslijst aan extra’s te bieden. Ondanks de hoge aanschafprijs was de standaarduitrusting van de 250 S nogal karig. Een rechterbuitenspiegel? Tegen meerprijs. Hoofdsteunen? Optioneel. Veiligheidsgordels voorin? Dat werd bijbetalen. Zoals ook stuurbekrachtiging een extra was. Maar de optielijst ging veel verder. Banden met witte wangen, centrale deurvergrendeling of een kofferset met beauty case – het behoorde allemaal tot de mogelijkheden. Als je er maar voor betaalde …

Airco was een luxe die maar weinigen zich konden veroorloven; voor de meerprijs had je een halve Kever.
Alleen de meest vermogende klanten kozen voor een S met een lange wielbasis, in combinatie met een scheidingswand. Airco was ook een luxe die maar weinigen zich in de jaren zestig konden veroorloven; voor de meerprijs had je een halve Kever. Het meest decadente accessoire was wel een autotelefoon. Die kon alleen worden gebruikt in de Bondsrepubliek Duitsland, aangezien het toestel uitsluitend werkte via het eerste mobiele telefoonnetwerk A-Netz. In de auto werd een loodzware zend- en ontvangsteenheid gebouwd, waarvan de elektronenbuizen links in de kofferbak werden geplaatst. Om het extra gewicht op te vangen, kreeg de auto een stevigere vering. Telefoneren was alleen mogelijk door eerst te schakelen met een telefoniste, die je vervolgens doorverbond met het gevraagde nummer.

M 108 motor
Wie enthousiast alle begerenswaardige opties aankruiste op het bestelformulier, liep de kans om het zoeklicht over het hoofd te zien. Deze extra was vooral populair bij taxichauffeurs en een handig hulpmiddel bij het zoeken van huisnummers. Maar laten we plaatsnemen op de comfortabele, met beige velours beklede fauteuils en de motor starten. De zescilinder maakt een aangenaam geluid, dat doet denken aan de stem van Roger Whittaker – easy listening.
Op een ontspannen snelheid wiegt de Mercedes 250 S soepel over de weg.
De M 108 motor klimt soepel in de toeren, maar dringt zich niet op aan de inzittenden. De veerkarakteristiek van de 250 S past daar uitstekend bij en op een ontspannen snelheid wiegt de auto soepel over de weg. Het stuur laat zich licht verdraaien en het uitzicht over de lange motorkap en door de grote voorruit is zeer wijds. Deze 250 S verkeert in verbluffend goede conditie; je merkt meteen dat de eigenaar onlangs alle rubberbussen van het onderstel heeft vervangen. De 250 S mag dan het basismodel uit de S-klasse zijn, maar hij biedt zonder meer topklasse rijcomfort. Het is een statig statussymbool.

Classic Cars #48
In deze editie: Alpine A110 1600, Alpine A310 S, Alpine V6 Turbo Le Mans, BMW 325i Cabrio, BMW Z1, General Motors EV1, Jaguar XJ40, Lancia Fulvia Berlina, Mercedes 320 Kombinations-Coupé, Mercedes C 111 II D, Packard Hawk, Peugeot 406 Coupé, Renault 4 F4, Studebaker Golden Hawk, Sunbeam Venezia, Volvo C70 Coupé