Zo klein en eenvoudig als de Messerschmitt Kabinenroller is, zo veel kan eraan worden verprutst. Dat ondervond Hans Donkervoort, nadat hij een gestrand restauratieproject onder zijn hoede had genomen.
Het lijkt zo verleidelijk: een projectauto kopen waarvan de restauratie al ten dele is voltooid. Je kunt verdergaan waar de vorige eigenaar is gestopt, want er zijn al verschillende reparaties uitgevoerd. Maar er bestaan natuurlijk tal van mogelijke oorzaken, waarom een project voortijdig strandt. Er ging te veel geld in zitten, de eigenaar kreeg andere prioriteiten, de huur van de sleutelruimte werd opgezegd, de auto was veel slechter dan verwacht…

Monteur bij een garagebedrijf
Hans Donkervoort heeft in zijn werkende leven heel veel auto’s door zijn handen laten gaan. Na de ambachtsschool kreeg hij een baan als monteur bij een garagebedrijf, om zich vervolgens op te werken naar de functie van chef werkplaats. Bij een nieuwe werkgever werd Hans aangesteld als technisch bedrijfsleider, maar vanaf zijn 31ste tot aan zijn pensioen werkte hij als schade-expert bij een verzekeringsmaatschappij. Auto’s liepen als een rode draad door Hans’ loopbaan en leggen tegenwoordig beslag op een deel van zijn vrije tijd. Hans werkt momenteel aan de restauratie van een historische Wolseley 12/48 Doctor’s Coupé uit 1936 – wat bepaald geen project voor beginners is.
Origineel Nederlandse Messerschmitt
Het overkomt ons allemaal: zodra ter ore komt dat je wat van auto’s weet, word je al snel als vraagbaak aangeklampt. Hans Donkervoort kan erover meespreken. Zo werd hij een jaar of twintig geleden aan de mouw getrokken door een kennis van de tennis: of Hans eens zijn oordeel wilde vellen over het restauratieproject dat hij in de schuur had staan. De auto in kwestie was een origineel Nederlandse Messerschmitt KR200 uit 1959, een auto waarmee zelfs een beginneling moeilijk de mist in kan gaan. Maar uit het adviesverzoek weerklonk toch een zekere bezorgdheid: was de auto wel in orde? De losse carrosseriedelen stonden voorbewerkt klaar om gelakt te worden, maar Hans ontdekte al gauw dat er erg veel spuitplamuur gebruikt was – om vervolgens tot de ontdekking te komen dat hele stukken verroest staal ermee verbloemd werd. Hans gaf het dringende advies om het project helemaal opnieuw te beginnen.
Laat het een wijze les zijn: kennis is van essentieel belang en klop bij twijfel aan bij iemand met verstand van zaken.
Van teleurstelling naar uitdaging
We kunnen ons de teleurstelling van de eigenaar levendig voorstellen. Heb je inmiddels een paar duizend euro (of gulden, destijds nog) in je hobbyproject gestoken, krijg je de boodschap dat je terug kunt gaan naar start. Weg geld, weg lol. Maar laat het een wijze les zijn voor iedereen die begint aan de restauratie van een klassieker: kennis is van essentieel belang en klop bij twijfel altijd aan bij iemand die verstand van zaken heeft. De tegenslag was voor Hans’ tenniskennis genoeg reden om het bijltje erbij neer te gooien. Maar Hans zelf zag in het project wel een uitdaging. De restauratie was beslist haalbaar en het project kwam eigenlijk precies op het juiste moment op Hans’ pad; hij kon wel een ontspannende afleiding gebruiken.

Serieus werk aan de Messerschmitt
De Messerschmitt werd in onderdelen op de trailer gezet en verdween thuis achteruit de schuur in – om daar voorlopig niet meer uit te komen. Bij de demontage werd pas echt duidelijk hoe slecht de Messerschmitt er nog steeds aan toe was. In de romp van het autootje was een aantal stukken uitermate slecht gerepareerd, terwijl de roest ergens anders zelfs nog helemaal niet was verwijderd. Langs de buitenrand van de vloer kon je zó naar buiten kijken. Hans stroopte zijn mouwen op, spuwde een keer in zijn handen en haalde zijn lasapparaat en plaatwerkhamers uit het vet. Het serieuze werk kon beginnen.
Nieuwe wagenbodem
Dat begon bij de vloerplaat. Het had geen enkele zin meer om deze te herstellen. Bij het stralen – dat de vorige eigenaar nog had laten doen – was de vloer namelijk veranderd in een zeef; overal zaten kleine gaatjes in het staal. Een specialist als www.messerschmitt.nl kan een vervangende vloer leveren, maar met de hulp van Kees van Dijk uit Bussum maakte Hans zelf een nieuwe, niet van nieuw te onderscheiden bodem. Op een pneumatische hamer werd een oude, rond afgeslepen beitel gezet, waarmee alle persingen precies op de juiste plaats werden geklopt. Vervolgens laste Hans het centrale verstevigingsprofiel er weer keurig op. De neusplaat (het voorste vloerdeel) kocht Hans bij dwergauto-adept Hielke Dijkstra, net zoals de zogenaamde ‘wangen’ die de wielkuipen in de neus afsluiten. Beide voorschermen waren zowel langs de buiten- als langs de binnenrand door roest aangetast, wat Hans herstelde door zelfgemaakte reparatiedelen in te lassen.
Roest onder het kapscharnier
Het koepeltje van de Kabinenroller liet roest zien op de plaats waar je liefst geen roest hoopt tegen te komen: onder het scharnier. Maar ook dit leverde voor Hans weinig hoofdbrekens op. Met het oude scharnier verwijderd, werden in de zijplaten van de romp en in de koepel een reparatieplaat ingelast. Hans verving het scharnier door een nieuw exemplaar van roestvast staal. Om te voorkomen dat er nog regenwater tussen het scharnier en de zijwand van de romp kon komen, sloot Hans de naad af door deze te vertinnen.

Al het laswerk afgerond
Waarmee al het werk aan de carrosserie overigens nog niet voorbij was, want ook het staartstuk (de motorkap) vertoonde roest langs de buitenranden. Met name de hoeken waarop de sluitingen zitten – en die onder spanning staan – waren er slecht aan toe. Voor Hans een eenvoudig te klaren klus. Hij durft nu zelfs te beweren dat de carrosserie van zijn Messerschmitt helemaal niet zo slecht was! “Natuurlijk zitten er vele uren werk in. Maar alles wat je zelf kunt doen, bespaar je uiteindelijk op de kosten.” Nadat al het laswerk was afgerond, heeft Hans alle carrosseriedelen vertind. Vervolgens kon de body worden voorbewerkt en afgekit.
Yab Yum op stelten
Hans had intussen ontdekt dat zijn Messerschmitt in 1960 in een uitgave van het tijdschrift Panorama had gestaan. Het is niet ondenkbaar dat de auto destijds een demonstratiemodel was van de toenmalige importeur N.V. Internationale Automobiel Maatschappij uit Den Haag. Een foto van de auto werd zelfs in kleur in het blad afgedrukt – daaruit kon Hans herleiden dat zijn auto oorspronkelijk lichtgeel was. Dus die kleur moest de auto nu weer krijgen. Overigens stond de Messerschmitt in 1983 nog een keer voor de camera, voor een bijrol in de Amerikaans-Nederlandse film Yab Yum op stelten. Mocht u de videoband thuis nog hebben liggen, Hans is er al tijden naar op zoek – maar niet voor het bloot dat erin te zien is!
Als de Dynastart versleten is, zit je met een groot probleem.
Luchtgekoelde eencilinder
Voor aanvang van de restauratie had de motor van de Messerschmitt inmiddels zo’n 90.000 kilometer achter de rug. Nu is de luchtgekoelde eencilinder tweetaktmotor van Fichtel & Sachs nooit ontwikkeld met een lange levensduur in het achterhoofd. Anders gezegd: nadat Hans het blokje uit elkaar had gehaald, werd de cilinder bij Mannessen Engines in Soesterberg gehoond. De oorspronkelijke zuiger is vervangen door een overmaats exemplaar en de verschillende lagers en de ketting voor de aandrijving van het achterwiel zijn vervangen door nieuwe exemplaren. Tot zover weinig spannends. Een groter probleem vormde de uit twee delen bestaande koeltunnel van de motor. Op een van beide helften was een montage-oor afgebroken. Uit een massief stuk aluminium veilde Hans een nieuw oor, dat hij vervolgens aan de tunnelhelft laste. Weer een klus geklaard.

Gecombineerde dynamo/startmotor
Een bekend kwetsbaar onderdeel van de Messerschmitt is de Dynastart. Als deze is versleten, dan zit je met een groot probleem. Vervangende exemplaren van deze gecombineerde dynamo/startmotor zijn namelijk niet meer te vinden en op revisiegebied beperken de mogelijkheden zich tot het plaatsen van een setje nieuwe koolborstels en een (tweedehands) relais. Maar gelukkig was de Dynastart van Hans’ auto nog goed en heeft die sinds de voltooiing van de restauratie nog geen problemen geven. Ook de versnellingsbak was nog in orde. Er hoefde enkel een schakelgaffel vervangen te worden, die Hans kocht bij een lid van de Nederlandse Dwergautoclub.
Nieuwe onderdelen
Met de carrosserie en de aandrijving gereed, kon Hans gaan beginnen aan de opbouw van de auto. Een klus zonder grote obstakels. Alle losse onderdelen van het onderstel waren inmiddels gestraald en gepoedercoat. Hans gebruikte waar mogelijk en noodzakelijk nieuwe onderdelen; de fuseekogels, de lagerbussen, alle rubberhoezen en de veerelementen (die bestaan uit halvemaanvormige elementen van rubber) hadden de 90.000 kilometer uit hun vorig leven natuurlijk niet zonder slijtage doorstaan. Bij een lid van de Dwergautoclub werden de rubbers opnieuw gevulkaniseerd. Het interieur van de auto werd opnieuw bekleed, waarbij het rode kunstleer is afgebiesd met witte piping.

Plexiglazen koepeltje
Het laatste struikelblok dat Hans moest beklimmen was de aanschaf van een nieuw koepeldak. Het oude plexiglazen koepeltje was beschadigd en dof uitgeslagen, en zou de concoursstaat waarin de Messerschmitt was teruggebracht teniet hebben gedaan. Het is geen probleem om zo’n nieuw koepeldakje aan te schaffen, maar daar moet je wel een goedgevulde portemonnee voor hebben. Prijzen beginnen bij een eurootje of duizend. En dan moet het ook nog gemonteerd worden. Voordeel van het koepeldakje is dat het vrij eenvoudig uit het dakframe gehaald kan worden. Kwestie van de pees in het rubber eruit trekken en de koepel ligt los. Zo kan de Messerschmitt ook als tweezits roadster worden gebruikt, eventueel in combinatie met een softtopje.
Bij het Nationaal Concours sleepte Hans de tweede prijs in de wacht, op slechts een half puntje van een Ferrari.
Paleis Het Loo
Vijf jaar na aanschaf stuurde Hans zijn Messerschmitt vooruit de schuur uit. De restauratie was voltooid en voor een allereerste project mocht Hans beslist trots zijn op het eindresultaat. En nog steeds trouwens, want met zo’n 1000 kilometer op jaarbasis heeft de ‘Wegvlo’ weinig te lijden. Hoe mooi de auto is geworden, werd in 2005 duidelijk toen Hans zich had ingeschreven voor het Concours d’Elégance Paleis Het Loo. Daar sleepte hij bij het Nationaal Concours de tweede prijs in de wacht, op slechts een half puntje van een Ferrari. Het zit Hans nog steeds een beetje dwars. Maar inmiddels heeft hij ook de restauratie van een Velorex op zijn naam staan en zorgde hij ervoor dat een Renault 4CV technisch weer helemaal gezond werd. Dus zit er maar een ding op voor Hans: dat zijn Wolseley een winnaar wordt.
Classic Cars #43
In deze editie: Alfa Romeo RZ, Audi RS2 Avant, BMW M1, BMW M3 Cabriolet (E30), Citroën C15, Citroën C6, Citroën CX, Citroën DS, Fiat 128, Jaguar E-Type, Mercedes 190 (W110), Mercedes 230 S (W111), Plymouth Fury Gran Coupe V8, Porsche 944 S2 Cabriolet, Renault 4, Simca 1100, Toyota Land Cruiser J4, Triumph Acclaim, Volvo Tundra