De Renault Alpine A110 was een compromisloze sportwagen. Met deze auto zette Renault nieuwe maatstaven. Geen wonder dat Renault deze rallylegende als voorbeeld nam voor de in 2017 geïntroduceerde Alpine A110.
De tarbot is een platvis, die met zijn platte lichaam perfect over de bodem van de zee kan bewegen. Zijn tanden zijn messcherp. Kleine vissen, kreeften en weekdieren zijn voor hem een gemakkelijke prooi. De tarbot geldt als een delicatesse. Zijn naam doet liefhebbers van Franse sportauto’s watertanden. Niet omdat zij doorgaans erg van tarbot houden, maar omdat dit de bijnaam was voor de legendarische Alpine A110.
De Renault Alpine A110 heeft een voorliefde om grotere, sterkere en vooral zwaardere concurrenten te verslaan.

Extreem laag
Ook de Alpine is laag. Zo laag zelfs, dat ‘vijanden’ hem nauwelijks zien in de binnenspiegel. Zijn bouw is erg bijzonder: het chassis bestaat uit stalen buizen en daarop is een carrosserie van glasvezel geplaatst. Maar anders dan de tarbot moet je de Alpine niet voeren met kleine visjes. De Renault Alpine A110 heeft een voorliefde om grotere, sterkere en vooral zwaardere concurrenten te verslaan. Als je je dit niet kunt voorstellen, moet je maar eens een blik werpen op de ranglijsten in de Europese rallykampioenschappen van 1968 tot en met 1974. De Alpine is er veelvuldig op de hoogste positie terug te vinden. In 1971 won de Alpine A110 zelfs de Rallye Monte Carlo. Ben je nog niet overtuigd? Ga dan zelf eens rijden met deze platte Renault.
Hels kabaal
Zo’n rit is nog niet zo gemakkelijk, want je moet eerst fatsoenlijk in zien te stappen. Waar moet je je benen laten? En hoe schuin kun je je hoofd houden? En dan moet je ook je billen nog op hun plaats kunnen krijgen. Als je deze turnoefeningen hebt afgewikkeld en de gordel om hebt gedaan, dan dient zich het volgende probleem aan. Probeer je hoofd maar eens koel te houden terwijl de viercilinder achterin zijn helse kabaal maakt. Laat staan dat dat lukt als de wegen veel bochten hebben en de achterkant van de Renault Alpine A110 begint te leven.
Bij sommige Alpines is de kans aanzienlijk dat je je leven danig verkort.

Niet elke Alpine is zo wild als zijn reputatie, maar bij sommige is de kans aanzienlijk dat je je leven danig verkort. Met name de Alpines van voor 1973 waren listig. Vanaf dat jaar hadden sommige modellen met de 1.6-motor al de moderne achterwielophanging van zijn opvolger, de viercilinder A310. Daardoor werd de auto veel veiliger. De grenzen lagen een stuk verder weg en ook de koersstabiliteit was beter.
Gewichtsverdeling Alpine A110
Helaas was het toen ook gedaan met de mooie gewichtsverdeling van 40 : 60. De nieuwe motor, die uit de Renault 16 kwam, was zwaarder, langer en hoger. De A110 leek bij het einde van zijn productie in 1977 dan ook in niets meer op de eerste versie uit 1962. Sommige verbeteringen brachten verslechteringen op een ander onderdeel met zich mee. En dan was er nog de strijd tussen Alpine-baas Jean Rédélé enerzijds, Renault aan de andere kant en motorenbouwer Amédée Gordini ertussenin. Rédélé perfectioneerde de Alpine met zijn team van ervaren coureurs, zodat een compromisloze sportauto zou ontstaan. Maar de managers van Renault wilden een hoge afzet en dus moest ook de normale bestuurder een beetje met de Alpine overweg kunnen. Hoe meer invloed Renault kreeg, des te zwaarder en tammer de Alpine werd. Op het laatst kon je hem kopen in een gekooide versie met slechts 95 pk. Er was zelfs een versie met een vriendelijke injectiemotor.
Aan deze auto merk je dat Porsche niet altijd de maat der dingen is.

Een echte Alpine A110
De Renault Alpine A110 SC op deze pagina’s is nog een échte A110, met 127 pk. Dat is meer dan voldoende om de vederlichte auto een top te geven die ruim boven de 200 km/h ligt. De compressieverhouding is hoog en de motor ademt via twee Weber-carburateurs in en door een bijzonder korte uitlaat weer uit. De draaieigenschappen zijn legendarisch, bij sommige exemplaren tikt de naald van de toerenteller het laatste streepje bij 8000 zelfs nog aan. Aan het uiterlijk herken je de SC versie aan de deurgrepen, die op typische Renault-wijze weggewerkt zijn in het portier. De andere modellen hebben gewoon opgezette portiergrepen. Kenners kunnen urenlang praten over de plaatsing van de richtingaanwijzers, sierlijsten en ventilatieroosters van de A110. Ze deden maar wat, afhankelijk van de beschikbaarheid van de onderdelen uit de Renault-schappen.
Verhuizing radiateur
Ook het interieur van de Renault Alpine A 110 veranderde met de jaren. Tot 1970 keek je uit op twee grote Jaeger-instrumenten met witte becijfering en drie extra meters. Latere Veglia-klokken hebben groene cijfers en wijzers. Maar alle A110’s hebben iets gemeenschappelijk: de luchtinlaten aan de zijkant, vlak boven de achterwielen. Bij zijn voorganger, de A108, waren deze daadwerkelijk nog open. Daar was de radiateur in de rijrichting voor de motor aangebracht. Bij de A110 zat hij achter de motor en daarom werden de luchtinlaten overbodig. Later werd de radiateur voorin geplaatst, wat te zien was aan de grote luchtroosters bij de bumper.
Exoot
Niet alles was perfect aan de Alpine. Zo besteedden ze in Dieppe destijds niet zoveel aandacht aan de afwerking, zeker in vergelijking met Porsche. Veel mensen vonden de slecht aansluitende kunststof panelen storend. Maar dat was niet de reden waarom ze ‘m lieten staan. Dat de Alpine een exoot is, ligt vooral aan de kleine aantallen die gebouwd werden (zo’n 7500 in totaal). Een goede Alpine A110 is daarom nu veel geld waard.

Gegrepen door de Alpine A110
Is het dat verleidelijke, bijna zondige lijnenspel? Of juist de compromisloze sportiviteit waardoor hij ongenaakbaar was bij vele rally’s? Het is moeilijk te zeggen wat spannender is aan deze auto. Het duurt even voor je zit, maar als je eenmaal geïnstalleerd bent, word je gegrepen door de Alpine. Dan merk je dat Porsche niet altijd de maat der dingen is. We kregen een onbedwingbare behoefte om te kijken of er een op Marktplaats.nl staat. Het beste kun je een 1300 S kopen. Maar om de buren eens flink te laten schrikken, is ook een late 1600 SX prima geschikt.
Classic Cars #48
In deze editie: Alpine A110 1600, Alpine A310 S, Alpine V6 Turbo Le Mans, BMW 325i Cabrio, BMW Z1, General Motors EV1, Jaguar XJ40, Lancia Fulvia Berlina, Mercedes 320 Kombinations-Coupé, Mercedes C 111 II D, Packard Hawk, Peugeot 406 Coupé, Renault 4 F4, Studebaker Golden Hawk, Sunbeam Venezia, Volvo C70 Coupé