De term sportsedan was nog niet uitgevonden in de jaren zestig, maar dat wil niet zeggen dat het gezinshoofd met haast niets te kiezen had. We zetten vier vlotte sedans van Ford, Glas, Opel en Volvo naast elkaar in de arena.
Voor de beter gesitueerde automobilist markeerden de jaren zestig een omslagpunt. De ellende van de naoorlogse jaren was afgeschud, het werd langzaam tijd om weer te gaan genieten. Autofabrikanten speelden daarop in door steeds luxere en snellere auto’s te lanceren. Kijk maar eens naar deze vier sedans. Ze lijken sprekend op de modellen die tot ver in de jaren zeventig in groten getale rondreden op onze wegen, maar onder de kap hebben ze een een motor liggen die naar toenmalige begrippen een flink vermogen levert.
In ons land waren met name de Opel Rekord C en de Ford Taunus P5 en P7 vertrouwde verschijningen. In 2014 blies de P5 vijftig kaarsjes uit, een mooie gelegenheid dus voor een ontmoeting met enkele van zijn concurrenten uit de jaren zestig. De Ford Taunus 20M TS gaat vandaag de strijd aan met een Opel Rekord C 1900 S in L-uitvoering, een Volvo 144 S en een bijzonder zeldzame Glas 1700 TS.

Toen de Ford Taunus P5 in 1964 in de showroom verscheen, rustte er een zware taak op zijn schouders. Autokopers werden namelijk steeds veeleisender. Zijn voorganger, de P3 ‘Badkuip’, was inmiddels te klein en beschikte over te weinig vermogen. Bovendien viel zijn extravagante design lang niet bij iedereen in de smaak. Weliswaar nam de P5 het ontwerp van de P3 in grote lijnen over, maar hij was in alle opzichten gegroeid.
Sterke V6-motoren
In dit model maakten ook de nieuwe sterke V6-motoren van Ford hun opwachting, die tientallen jaren in tal van producten toegepast zouden worden. De korteslagmotoren beschikten over uitstekende loopeigenschappen (veel beschaafder dan die van de eveneens nieuwe V4-motoren), maar autojournalisten bekritiseerden indertijd wel hun grote dorst. Vandaag de dag doet dat nauwelijks meer ter zake, aangezien de liefhebber over het algemeen een stuk rustiger rijdt dan de testers van destijds. Overigens kwam uit de tests naar voren dat het topmodel met 90 pk niet automatisch de beste keuze was. Vergeleken met de versie met de 85 pk sterke V6-motor had hij een 5 km/h hogere topsnelheid en accelereerde hij een tandje sneller, maar dat was onvoldoende om de hogere prijs en het hogere verbruik te rechtvaardigen.

De besturing is vaag, bovendien zit er rond de middenstand een fors dood punt. De geleverde input vertaalt zich dan ook niet altijd in de gewenste koerswijziging. Ook het veercomfort is niet optimaal. De voorwielophanging kwijt zich uitstekend van zijn taak, maar de starre achteras met bladveren wordt vooral op dwarsrichels wat springerig. Gelukkig zijn de als fauteuils ogende voorstoelen en de sofa-achtige achterbank net zo comfortabel als ze eruitzien. Ook over het ruimteaanbod valt niet te klagen.
Kleurrijk interieur
In zijn totaliteit beschouwd heeft de jubilaris genoeg in huis om het hart van de klassiekerliefhebber te veroveren. Deze auto is geknipt om ontspannen mee te cruisen, waar het kleurrijke, Amerikaans ogende interieur uitstekend bij past. De Ford biedt datgene wat je zoekt in een klassieker: het bijzondere gevoel dat je een tijdreis aan het maken bent. Wat wil je eigenlijk nog meer?

Als je sportiviteit en exclusiviteit zoekt, zijn er betere opties dan de Ford Taunus 20M. Zoals de Glas 1700 TS. Toen de auto in 1963 op de IAA in Frankfurt werd gepresenteerd, was iedereen zwaar onder de indruk. Het ontwerp van de Italiaan Pietro Frua was oorspronkelijk bedoeld voor Borgward, maar toen dat bedrijf in 1961 ten onder ging, werden de tekeningen in licht geretoucheerde vorm aangeboden aan Hans Glas. De vraag was alleen of de wereld wel zat te wachten op de elegante 1700 TS. Wie een sportieve Duitse auto zocht, kon daarvoor immers ook terecht bij BMW.
Te veel hooi op zijn vork
Hans Glas besefte dat zijn autofabriek niet kon draaien op alleen de Goggomobil, zodat hij na de geflopte 1004 en 1204 zijn pijlen richtte op de middenklasse. Daarbij liet hij niets aan het toeval over: de 1700 beschikte over technische hoogstandjes zoals een bovenliggende nokkenas met tandriemaandrijving. Maar Glas nam te veel hooi op zijn vork. De 1700 en met name de Glas V8 Coupé waren zeer verfijnde auto’s, maar de productie kostte veel te veel.

Glas raakte in de problemen en de productie in de fabriek te Dingolfing werd in 1967 stopgezet. Na de overname door BMW werd de productie weliswaar snel hervat, maar de vraag naar de Glas-modellen werd steeds minder. Al snel werd in Dingolfing overgeschakeld op de bouw van BMW-modellen. Van de 1700 zijn in totaal 13.780 exemplaren van de band gerold, waarvan er zelfs in Duitsland nog maar enkele tientallen bewaard zijn gebleven.
Niemand kent het model
De 1700 TS waarmee we nu op pad zijn, maakt duidelijk dat de fabrikant rijplezier hoog in het vaandel had staan. De viercilinder hangt gretig aan het gas en is niet vies van hogere toerentallen. Het weggedrag past daarbij, want de 1700 TS volgt snaarstrak de ingeslagen koers. Deze auto voelt aan alsof hij de indertijd opgegeven prestaties nog steeds zou kunnen leveren. Het dashboard oogt weliswaar nogal sober, maar daar staat tegenover dat de bediening kinderspel is. Maar het allerleukst aan het rijden met de Glas is toch wel dat bijna niemand dit model kent. “Wat is dat voor een auto?”, is een vraag die je elke keer weer wordt gesteld. Zijn onbekendheid is juist een van de charmes van deze auto. Eenheidsworsten zijn er al genoeg.

Eenheidsworst is een benaming die evenmin van toepassing is op de Opel Rekord C, ook al is deze auto bij een veel groter publiek bekend. Niet zo vreemd ook, want Opel leverde auto’s die geheel voldeden aan het oer-Hollandse adagium ‘veel voor weinig’; de Rekord C was bij de beter gesitueerde automobilist die zich een middenklasser kon veroorloven een populaire keuze. Bovendien sprak het design van de grote Opel veel mensen aan. De tijdloos-elegante styling die het merk in die jaren toepaste, viel (en valt) bij veel mensen in de smaak. De voluptueuze heupen geven het rationeel ingestelde model iets speels.
Prestaties niet indrukwekkend
Onder de motorkap waren nieuwe CiH-motoren (cam in head) te vinden met een cilinderinhoud van minimaal 1,5 liter. Deze motoren met in de cilinderkop geïntegreerde nokkenas klommen niet zo enthousiast in de toeren als ‘echte’ OHC-motoren, zodat de prestaties niet bijzonder indrukwekkend waren. Onze testauto maakt zelfs een ronduit slome indruk, maar dat komt ook op conto van de automaat. Een Rekord C 1900 S met handbak doet veel levendiger aan.

Wat ruimteaanbod betreft, valt de Opel niet te overtreffen. Zowel voorin als achterin is de ruimte voor lijf en leden bijna overdadig te noemen. De bagageruimte is al net zo ruim bemeten. Wat het rijden betreft, maakt de Rekord een zwaarlijvige indruk. Hij helt flink over in bochten en ondanks de corrigerende Panhard-stang leidt de achteras een eigen leven, vooral als het wegdek in een slechte staat verkeert.
Op comfort gericht
Overigens was indertijd ook een ‘sportpakket’ leverbaar op de Opel, dat onder meer een straffer afgestemde vering omvatte. Als die aanwezig was onder onze testauto, hebben we daar in ieder geval niets van gemerkt: de Rekord is van dit viertal het meest op comfort gericht, waardoor hij in bochten niet echt een stabiele indruk maakt. Daar staat tegenover dat de Opel zijn bestuurder net als de Ford direct terugbrengt naar de jaren zestig. Alleen daarom al is de Opel Rekord C een aantrekkelijke klassieker, die ook nog eens redelijk vriendelijk is geprijsd.

Onze laatste bovenmodaal gemotoriseerde middenklasser komt uit Zweden. Ook de Volvo 144 is een auto die uitstekend geschikt is voor de beginnende klassiekerbezitter, want de onderdelenvoorziening is prima voor elkaar. Het enige nadeel is dat de Volvo wat prijziger is qua aanschaf. Daar krijg je wel een spreekwoordelijke Zweedse tank voor. Hoewel ze ook bij Opel indertijd al druk bezig waren met kreukelzones en inzittendenbescherming, waren ze bij Volvo toch een stap verder. Verstevigingen in de portieren, drie rolbeugels in het dak, stevige dakstijlen, dik staal, veiligheidsgordels, hoofdsteunen en een gedeelde stuurkolom zorgen ervoor dat de 140-reeks zijn reputatie eer aan doet.
Design oogt modern
Het hoekige design oogt modern, voor sommige klassiekerliefhebbers misschien té modern. Maar als je eenmaal bent ingestapt, ziet hoe logisch alles is ingedeeld en hoe groot de aandacht voor detail is, krijg je vanzelf respect voor deze Zweed.De Volvo is de zwaarste auto van dit kwartet. Daardoor kan hij ondanks zijn 100 pk de Glas bijvoorbeeld niet bijbenen. De 140 werd indertijd nog geleverd met de B18-motor, maar deze 144 S uit 1971 is voorzien van de B20-motor met een cilinderinhoud van twee liter. Het is hetzelfde liedje: de prestaties zijn oké, maar een krachtige indruk maakt hij bepaald niet.

Wat het rijden betreft, doet de Volvo eveneens een beetje sloom aan en qua comfort wordt hij voorbijgestreefd door de Ford en de Opel. Het verbruik is bovendien een tikje hoger, dus de Volvo laat de andere testdeelnemers maar op weinig onderdelen zijn smalle achterlichten zien. Dat wil echter niet zeggen dat dit een verliezer is. De ver openende portieren, de stoelen met hun uitstekende zijdelingse steun (waarbij het meubilair uit 1971 hogere ogen gooit dan dat uit 1967) en het riante ruimteaanbod maken dit tot een prettige reisgenoot.
Rembekrachtiging
En er spreekt nog iets in het voordeel van de Volvo: zijn remsysteem. Dat bestaat uit een gescheiden circuit en is voorzien van een rembekrachtiger. De remmen zijn dan ook krachtig en goed te doseren. Maar in welke auto stappen we nu het liefst in? Dat is toch onze jubilaris, die mede dankzij zijn V6 het beste totaalpakket biedt. Dat neemt niet weg dat elke auto’s zijn eigen charme heeft. Die jaren zestig waren zo slecht nog niet.

Deze vier bovengemiddeld gemotoriseerde sedans zijn duidelijk kinderen van de jaren zestig – en ondanks hun vergelijkbare motorvermogen hebben ze elk een eigen gezicht. De Glas 1700 TS was al een exoot toen hij nieuw in de showroom stond, helaas wist hij maar weinig mensen over de streep te trekken. Zonde, want zijn sportief afgestemde onderstel en gretige motor weten te overtuigen.
De Opel Rekord C 1900 S was en is een auto voor het grote publiek. Het is een fraaie verschijning en hij is ook nog eens ruim, comfortabel en betaalbaar qua onderhoud, aangezien er nog voldoende vervangende onderdelen zijn. De Volvo 144 S is een ruige kerel met een klein hartje. Van zijn lerarenimago zal hij wel nooit afkomen, maar wie een betaalbare en solide klassieker zoekt, heeft er een goede aan.
Toch weet de Ford Taunus 20M TS het meeste indruk op ons te maken, het is een bijzonder prettige Amerikaan uit Keulen die je terugvoert naar de Swinging Sixties. Hij doet niet zo sportief aan als de Glas, de onderdelenvoorziening is niet zo goed als van de Opel en hij is niet zo solide als de Volvo, maar het is een fijne allrounder met een bijzonder beschaafd lopende V6.
Classic Cars #41
In deze editie: Alfa Romeo 90, Alfa Romeo Spider, Audi 100 S Coupé, BMW 528, Citroën GS, Citroën LN(A), Citroën SM, Donkervoort D10, Ford Granada 2.6, Honda NSX, Henney Kilowatt, Jeep Wagoneer, Lancia Appia C80S Furgoncino, Porsche 911 Turbo, Matra M 530 LX, Opel Ascona, Opel Commodore B GS/E, Opel Manta, Opel Olympia Rekord P2 Lieferwagen, Range Rover Classic, Toyota Celica, Volvo Amazon 123 GT